Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. elf:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor elf (Engels) in het Nederlands

elf:

elf [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the elf
    het elfje; de elf
    • elfje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • elf [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the elf (imp; pixie; brownie; )
    – (folklore) fairies that are somewhat mischievous 1
    de elf; de kabouter; de fee; het nachtelfje
    • elf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kabouter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fee [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nachtelfje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor elf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elf brownie; elf; gremlin; hob; imp; pixie; pixy eleven; side; team
elfje elf
fee brownie; elf; gremlin; hob; imp; pixie; pixy fairy; fay
kabouter brownie; elf; gremlin; hob; imp; pixie; pixy dwarf; gnome; hobgoblin; imp; kobold; pixie; troll
nachtelfje brownie; elf; gremlin; hob; imp; pixie; pixy
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elf eleven

Verwante woorden van "elf":

  • elves

Synoniemen voor "elf":


Verwante definities voor "elf":

  1. (folklore) fairies that are somewhat mischievous1

Wiktionary: elf

elf
noun
  1. a magical being

Cross Translation:
FromToVia
elf elf elfe — Génie de l’air
elf kobold; aardmannetje; kabouter; geest; elf lutin — fanta|fr Petit démon ou esprit follet qui vient la nuit tourmenter les vivants.