Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. elemental:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor elemental (Engels) in het Nederlands

elemental:

elemental bijvoeglijk naamwoord

  1. elemental (essential; crucial; fundamental; )
    noodzakelijk
    – absoluut nodig, onmisbaar 1
    • noodzakelijk bijvoeglijk naamwoord
      • een noodzakelijke reparatie1
    essentieel
    – heel belangrijk, onmisbaar 1
    • essentieel bijvoeglijk naamwoord
      • essentieel is dat we hun de ruimte geven1
    cruciaal
    – zo belangrijk dat het alles verandert 1
    • cruciaal bijvoeglijk naamwoord
      • dat was een cruciaal moment in mijn leven1
    elementair; vereist

Vertaal Matrix voor elemental:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cruciaal central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted cardinal; chief; crucial; principal; very important
elementair central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted basic; elementary
essentieel central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted crucial; essential; indispensable; vital
noodzakelijk central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted crucial; essential; imperative; indispensable; inevitable; inevitably; necessarily; necessary; needfully; of necessity; pressing; required; urgent; vital
- elementary; primary
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vereist central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted bound; committed; obligatory; obliged

Verwante woorden van "elemental":

  • elementally

Synoniemen voor "elemental":


Verwante definities voor "elemental":

  1. of or being the essential or basic part2
  2. relating to or being an element2
    • elemental sulphur2
  3. relating to severe atmospheric conditions2
    • a race against hail or cold rains or some other elemental catastrophe2

Wiktionary: elemental


Cross Translation:
FromToVia
elemental eerstegraads; lineair; elementair primaire — Qui est du premier degré ; qui est au premier degré.