Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal edges

Vertaal edges van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. edges:
  2. edge:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor edges (Engels) in het Nederlands

edges:

edges [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the edges (borders)
    de kanten; de randen; de richels
    • kanten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • randen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • richels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor edges:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kanten borders; edges margins
randen borders; edges
richels borders; edges
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kanten lace; of lace

Verwante woorden van "edges":


edge:

edge [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the edge
    de kant; de rand; de zijkant
    • kant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zijkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the edge (ridge; side)
    de richel; de rand
    • richel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the edge (cutting edge)
    de snijkant; de scherpte
    • snijkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • scherpte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

to edge werkwoord (edges, edged, edging)

  1. to edge (border)
    afzetten; omranden
    • afzetten werkwoord (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
    • omranden werkwoord (omrand, omrandt, omrandde, omrandden, omrand)
  2. to edge (trim; border)
    omboorden
    • omboorden werkwoord (omboord, omboordt, omboordde, omboordden, omboord)
  3. to edge (hem; seam; border; fringe)
    zomen
    • zomen werkwoord (zoom, zoomt, zoomde, zoomden, gezoomd)

Conjugations for edge:

present
  1. edge
  2. edge
  3. edges
  4. edge
  5. edge
  6. edge
simple past
  1. edged
  2. edged
  3. edged
  4. edged
  5. edged
  6. edged
present perfect
  1. have edged
  2. have edged
  3. has edged
  4. have edged
  5. have edged
  6. have edged
past continuous
  1. was edging
  2. were edging
  3. was edging
  4. were edging
  5. were edging
  6. were edging
future
  1. shall edge
  2. will edge
  3. will edge
  4. shall edge
  5. will edge
  6. will edge
continuous present
  1. am edging
  2. are edging
  3. is edging
  4. are edging
  5. are edging
  6. are edging
subjunctive
  1. be edged
  2. be edged
  3. be edged
  4. be edged
  5. be edged
  6. be edged
diverse
  1. edge!
  2. let's edge!
  5. edged
  6. edging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor edge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzetten amputating; amputation; removing; taking
kant edge lace; lace cloth; lace-making; lacework; side
rand edge; ridge; side border; cornice; frame; frame work; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim; seam
richel edge; ridge; side
scherpte cutting edge; edge acumen; acuteness; being in shape; discernment; keen perception; sagacity; sharp-mindedness; sharpness; shrewdness; slyness
snijkant cutting edge; edge
zijkant edge flank; side; wing
zomen borders; brims; hems
- border; bound; boundary; sharpness
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzetten border; edge amputate; be deceived; be duped; bring to a halt; bring to a standstill; cheat; clearly define; deceive; define; demarcate; diddle; disconnect; dodge; drop; drop off somewhere; extinguish; fence; fence in; fence off; fool; halt; hoodwink; lie; make out; map out; mark out; matter; outline; put down; put out; put someone off; set out; stop; swindle; switch off; trace out; trick; turn off; woodwink
omboorden border; edge; trim
omranden border; edge
zomen border; edge; fringe; hem; seam
- abut; adjoin; border; butt; butt against; butt on; inch; march
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- border; edging; fringe; verge

Verwante woorden van "edge":


Synoniemen voor "edge":


Verwante definities voor "edge":

  1. a sharp side formed by the intersection of two surfaces of an object1
    • he rounded the edges of the box1
  2. the outside limit of an object or area or surface; a place farthest away from the center of something1
    • the edge of the leaf is wavy1
    • she sat on the edge of the bed1
    • the water's edge1
  3. a slight competitive advantage1
    • he had an edge on the competition1
  4. the attribute of urgency in tone of voice1
    • his voice had an edge to it1
  5. the boundary of a surface1
  6. a line determining the limits of an area1
  7. provide with an edge1
    • edge a blade1
  8. lie adjacent to another or share a boundary1
  9. advance slowly, as if by inches1
    • He edged towards the car1
  10. provide with a border or edge1
    • edge the tablecloth with embroidery1

Wiktionary: edge

edge
noun
  1. in graph theory: any of the pairs of vertices in a graph
  2. any sharp terminating border; a margin; a brink; extreme verge
  3. thin cutting side of the blade of an instrument
  4. an advantage
  5. boundary line of a surface
Cross Translation:
FromToVia
• edge → Band ↔ Bande — Sport: Spielfeldbegrenzung
• edge → baat; belang; gewin; profijt; voordeel; winst; pré ↔ avantage — Utilité, profit, faveur, bénéfice.
• edge → boord; revers ↔ rebord — bord élever et ordinairement ajouter, rapporter.

Verwante vertalingen van edges







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0369 seconde
Page rendered in 1.0 seconds