Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal dunnage

Vertaal dunnage van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

dunnage:
- versieren; afwerken; garneren; schotels garneren; opmaken; opsmukken

Engels

Uitgebreide vertaling voor dunnage (Engels) in het Nederlands

dunnage:

to dunnage werkwoord (dunnages, dunnaged, dunnaging)

to dunnage (garnish; decorate; finish; adorn; trim; ornament; dress)
versieren; afwerken; garneren; schotels garneren; opmaken; opsmukken
- versieren werkwoord (versier, versiert, versierde, versierden, versierd)
- afwerken werkwoord (werk af, werkt af, werkte af, werkten af, afgewerkt)
- garneren werkwoord (garneer, garneert, garneerde, garneerden, gegarneerd)
- schotels garneren werkwoord
- opmaken werkwoord (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
- opsmukken werkwoord (smuk op, smukt op, smukte op, smukten op, opgesmukt)

Conjugations for dunnage:

present

dunnage
dunnage
dunnages
dunnage
dunnage
dunnage

simple past

dunnaged
dunnaged
dunnaged
dunnaged
dunnaged
dunnaged

present perfect

have dunnaged
have dunnaged
has dunnaged
have dunnaged
have dunnaged
have dunnaged

past continuous

was dunnaging
were dunnaging
was dunnaging
were dunnaging
were dunnaging
were dunnaging

future

shall dunnage
will dunnage
will dunnage
shall dunnage
will dunnage
will dunnage

continuous present

am dunnaging
are dunnaging
is dunnaging
are dunnaging
are dunnaging
are dunnaging

subjunctive

be dunnaged
be dunnaged
be dunnaged
be dunnaged
be dunnaged
be dunnaged

diverse

dunnage!
let's dunnage!
dunnaged
dunnaging

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor dunnage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afwerken		finishing
opmaken		draft; draw up; edit; formulate
opsmukken		decorating; dressing up; trimming
versieren		adorning; adornment; decorating
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afwerken	adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim	accomplish; bring to an end; complete; end; finish; get done; get ready
garneren	adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim
opmaken	adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim	burn up; consume; finish; get started; make a start; make up; make-up; put on make-up; spend; squander; use; use up
opsmukken	adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim	beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; make up; put on make-up; trim
schotels garneren	adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim
versieren	adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim	beautify; decorate; embellish