Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal dull

Vertaal dull van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dull:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor dull (Engels) in het Nederlands

dull:

dull bijvoeglijk naamwoord

  1. dull (boring; tedious; dreary)
    saai; vervelend; eentonig; suf; slaapverwekkend; monotoon; afgezaagd
  2. dull (boring; dreadful)
    saai; vervelend; ellendig; afgezaagd; langdraadig; rot; langwijlig; lastig; melig
  3. dull (boring; dreary; drab)
    saai; eentonig; slaapverwekkend; monotoon
  4. dull (obtuse; stupid; dense)
    dom; onnozel; verstandeloos; achterlijk; stompzinnig; afgestompt; breinloos; onverstandig; hersenloos; geesteloos; idioot; onbenullig; stupide
  5. dull (boring; deadening)
    saai; eentonig; suf; stom; afstompend; geestdodend
  6. dull (mat; misty; frosted)
    mat; dof; glansloos; beslagen
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • glansloos bijvoeglijk naamwoord
    • beslagen bijvoeglijk naamwoord
  7. dull
    mat; dof; flets; niet helder
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • flets bijvoeglijk naamwoord
    • niet helder bijvoeglijk naamwoord
  8. dull (fusty)
    duf; suf
    • duf bijvoeglijk naamwoord
    • suf bijvoeglijk naamwoord
  9. dull (drowsy; muzzy; soporific; )
    soezerig; suf; geesteloos; mat; dof; versuft; daas
    • soezerig bijvoeglijk naamwoord
    • suf bijvoeglijk naamwoord
    • geesteloos bijvoeglijk naamwoord
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • versuft bijvoeglijk naamwoord
    • daas bijvoeglijk naamwoord
  10. dull (out of focus; blurred; blunt)
    bot; onscherp
    • bot bijvoeglijk naamwoord
    • onscherp bijvoeglijk naamwoord
  11. dull (weary; languid; tired; frosted)
    – lacking in liveliness or animation 1
    mat; niet uitbundig
  12. dull (matt)
    mat; flets
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • flets bijvoeglijk naamwoord
  13. dull (boring)
    saaie
    • saaie bijvoeglijk naamwoord
  14. dull (tedious; boring; mindless)
    saai; langdradig; taai; zonder afleiding
  15. dull (dreary; gloomy; sad; )
    triest; mistroostig; somber; grauw; vreugdeloos; troosteloos
  16. dull (without style; feeble; tasteless; )
    smakeloos; stijlloos
  17. dull (refractory; tenacious; obstinate; )
    weerbarstig; koppig; stijfhoofdig; weerspannig; bokkig; dwars
  18. dull (saltless; flat; unsavoury; tasteless; unsavory)
    zouteloos
  19. dull (unanimated; lifeless)
    ongeanimeerd
  20. dull (faded red)
    bleekrood; vaalrood

Vertaal Matrix voor dull:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslagen fittings
bot bone
dom cathedral; church; cupola; dome
grauw growl; mob; rabble; ragtag; riff-raff; riffraff; scum; snarl
idioot Simple Simon; ass; birdbrain; buffoon; character; clown; daft; drip; dud; duffer; dumbo; dunce; fat head; fathead; feather head; figure; fool; idiot; imbecile; jerk; loony; lunatic; mad; madcap; madman; mentally disabled; nitwit; numbskull; nutcase; oaf; rattle brain; rattle-brain; silly man; simple mind; simpleton; stupid
mat coaster; door-mat; grass; grassed surface; mat; rush-bottom; stand; table-mat
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- benumb; blunt; damp; dampen; muffle; mute; numb; pall; tone down
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterlijk dense; dull; obtuse; stupid backward; corny; crazy; daft; foolish; funny; idiotic; insane; jocular; mad; mentally deficient; mentally retarded; odd; retarded; ridiculous; silly; simple; stupid; waggish
afgestompt dense; dull; obtuse; stupid
afgezaagd boring; dreadful; dreary; dull; tedious
beslagen dull; frosted; mat; misty
bokkig boring; cross-grained; dull; grumpy; headstrong; heady; leathery; mindless; obstinate; persevering; persistent; pig-headed; rebellious; recalcitrant; refractory; stern; stubborn; stupefied; sullen; surly; tacky; tedious; tenacious; tough; unrelenting; unyielding; viscous against the grain; awkward; churlish; recalcitrant; surly
bot blunt; blurred; dull; out of focus blunt; boorish; ill-bred; rude; uncivilised; uncivilized; uneducated; unmannerly
daas dopey; dozy; drowsy; dull; mindless; muzzy; sleepy; soporific; staggered; stupefied
dof dopey; dozy; drowsy; dull; frosted; mat; mindless; misty; muzzy; sleepy; soporific; staggered; stupefied
dom dense; dull; obtuse; stupid dumb; foolish; mindless; not sensible; senseless; stupid
duf dull; fusty
dwars boring; cross-grained; dull; grumpy; headstrong; heady; leathery; mindless; obstinate; persevering; persistent; pig-headed; rebellious; recalcitrant; refractory; stern; stubborn; stupefied; sullen; surly; tacky; tedious; tenacious; tough; unrelenting; unyielding; viscous across; crooked; crossways; crosswise; leaning; lopsided; oblique; skew; slanting; sloping
eentonig boring; deadening; drab; dreary; dull; tedious
ellendig boring; dreadful; dull abominable; awful; disastrous; distressed; distressful; fatal; meager; meagre; miserable; naseaus; paltry; pathetic; pitiful; poor; rotten; terrible; unfortunate; wretched
flets dull; matt bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; washed out
geestdodend boring; deadening; dull
glansloos dull; frosted; mat; misty
grauw cheerless; drab; dreary; dull; gloomy; grey; joyless; sad ash grey; ashen; grubby
hersenloos dense; dull; obtuse; stupid
idioot dense; dull; obtuse; stupid crazy; daft; demented; feeble-minded; foolish; funny; idiot; idiotic; insane; irrational; mad; mentally retarded; odd; potty; ridiculous; senseless; silly; stupid
koppig boring; cross-grained; dull; grumpy; headstrong; heady; leathery; mindless; obstinate; persevering; persistent; pig-headed; rebellious; recalcitrant; refractory; stern; stubborn; stupefied; sullen; surly; tacky; tedious; tenacious; tough; unrelenting; unyielding; viscous against the grain; awkward; headstrong; obstinate; pigheaded; recalcitrant; stiff-necked; stubborn; wilful; willful
langdradig boring; dull; mindless; tedious broad; elaborate; exhaustive; expansive; extensive; general; lengthy; long-winded; tedious
lastig boring; dreadful; dull aggravating; annoying; awkward; bothersome; burdensome; critical; delicate; difficult; disagreeable; hard; heavy; hindrance-causing; ill-timed; incompetent; inconvenient; incriminating; massive; perilous; precarious; stiff; touchy; tough; tricky; troublesome; unfit; unpleasant; unsuitable; unwelcome
mat dopey; dozy; drowsy; dull; frosted; languid; mat; matt; mindless; misty; muzzy; sleepy; soporific; staggered; stupefied; tired; weary drained; dusted; frosted; languid; listless; matted; powdered; washed out
melig boring; dreadful; dull corny
mistroostig cheerless; drab; dreary; dull; gloomy; grey; joyless; sad dejected; despondent; discouraged; disheartened; dispirited; gloomy
monotoon boring; drab; dreary; dull; tedious
onbenullig dense; dull; obtuse; stupid empty-headed; futile; insignificant; meaningless; trifling; trivial; unimportant; unremarkable
ongeanimeerd dull; lifeless; unanimated
onnozel dense; dull; obtuse; stupid empty-headed; naive; simple; wide-eyed
onscherp blunt; blurred; dull; out of focus
onverstandig dense; dull; obtuse; stupid dumb; foolish; mindless; not sensible; senseless; stupid
rot boring; dreadful; dull corrupt; degenerate; depraved; perverted; putrefied; rotten
saai boring; deadening; drab; dreadful; dreary; dull; mindless; tedious
slaapverwekkend boring; drab; dreary; dull; tedious narcotic; sleep inducing; somnolent; soporific
smakeloos bland; corny; dull; feeble; silly; tasteless; vapid; without style tasteless; unsavory; unsavoury
soezerig dopey; dozy; drowsy; dull; mindless; muzzy; sleepy; soporific; staggered; stupefied dozy; drowsy; fuzzy; sleepy; soporific
somber cheerless; drab; dreary; dull; gloomy; grey; joyless; sad cheerless; dismal; gloomy; joyless; moody; pensive; sad; somber; sombre; triste; wistful
stijfhoofdig boring; cross-grained; dull; grumpy; headstrong; heady; leathery; mindless; obstinate; persevering; persistent; pig-headed; rebellious; recalcitrant; refractory; stern; stubborn; stupefied; sullen; surly; tacky; tedious; tenacious; tough; unrelenting; unyielding; viscous headstrong; obstinate; pigheaded; rebellious; recalcitrant; stiff-necked; stubborn; wilful; willful
stijlloos bland; corny; dull; feeble; silly; tasteless; vapid; without style
stom boring; deadening; dull dumb; flabbergasted; foolish; mindless; not sensible; senseless; speechless; stupid; tongue-tied
stompzinnig dense; dull; obtuse; stupid
stupide dense; dull; obtuse; stupid crazy; daft; foolish; funny; idiotic; insane; mad; odd; ridiculous; silly; stupid
suf boring; deadening; dopey; dozy; dreary; drowsy; dull; fusty; mindless; muzzy; sleepy; soporific; staggered; stupefied; tedious dozy; drowsy; dumb; foolish; fuzzy; mindless; not sensible; senseless; sleepy; soporific; stupid
taai boring; dull; mindless; tedious against the grain; immovable; inflexible; obstinate; recalcitrant; rigid; star; stern; straight-backed; stubborn; unbending
triest cheerless; drab; dreary; dull; gloomy; grey; joyless; sad cheerless; gloomy; joyless; moody; pensive; sad; somber; sombre; triste; wistful
troosteloos cheerless; drab; dreary; dull; gloomy; grey; joyless; sad cheerless; gloomy; joyless; moody; pensive; sad; somber; sombre; triste; wistful
verstandeloos dense; dull; obtuse; stupid senseless
versuft dopey; dozy; drowsy; dull; mindless; muzzy; sleepy; soporific; staggered; stupefied drowsy
vervelend boring; dreadful; dreary; dull; tedious aggravating; annoying; down in the dumps; exasperating; irritating; lengthy; long-winded; tedious; tiresome
vreugdeloos cheerless; drab; dreary; dull; gloomy; grey; joyless; sad
weerbarstig boring; cross-grained; dull; grumpy; headstrong; heady; leathery; mindless; obstinate; persevering; persistent; pig-headed; rebellious; recalcitrant; refractory; stern; stubborn; stupefied; sullen; surly; tacky; tedious; tenacious; tough; unrelenting; unyielding; viscous obstinate; pigheaded; stiff-necked; stubborn
weerspannig boring; cross-grained; dull; grumpy; headstrong; heady; leathery; mindless; obstinate; persevering; persistent; pig-headed; rebellious; recalcitrant; refractory; stern; stubborn; stupefied; sullen; surly; tacky; tedious; tenacious; tough; unrelenting; unyielding; viscous obstinate
zouteloos dull; flat; saltless; tasteless; unsavory; unsavoury
- boring; deadening; dense; dim; dumb; ho-hum; irksome; leaden; muffled; muted; obtuse; slow; sluggish; softened; tedious; thudding; tiresome; wearisome
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
bot bot; robot
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- burnt out; depressed; extinct; gloomy; hollow; inane; lifeless; make apathetic; muffled; slack; sullen; vacuous
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstompend boring; deadening; dull
bleekrood dull; faded red light-red; pale-red
breinloos dense; dull; obtuse; stupid
geesteloos dense; dopey; dozy; drowsy; dull; mindless; muzzy; obtuse; sleepy; soporific; staggered; stupefied; stupid dead; deceased; lifeless; passed away; spiritless
langdraadig boring; dreadful; dull
langwijlig boring; dreadful; dull
niet helder dull faint; not bright; not clear; turbid; vague
niet uitbundig dull; frosted; languid; tired; weary
saaie boring; dull
vaalrood dull; faded red
zonder afleiding boring; dull; mindless; tedious

Verwante woorden van "dull":


Synoniemen voor "dull":


Antoniemen van "dull":


Verwante definities voor "dull":

  1. (of business) not active or brisk1
    • business is dull (or slow)1
  2. emitting or reflecting very little light1
    • a dull glow1
    • dull silver badly in need of a polish1
    • a dull sky1
  3. (of color) very low in saturation; highly diluted1
    • dull greens and blues1
  4. slow to learn or understand; lacking intellectual acuity1
    • although dull at classical learning, at mathematics he was uncommonly quick1
  5. darkened with overcast1
    • a dull sky1
  6. not having a sharp edge or point1
    • the knife was too dull to be of any use1
  7. not keenly felt1
    • a dull throbbing1
    • dull pain1
  8. lacking in liveliness or animation1
    • he was so dull at parties1
    • a dull political campaign1
    • a large dull impassive man1
    • dull days with nothing to do1
    • how dull and dreary the world is1
    • fell back into one of her dull moods1
  9. so lacking in interest as to cause mental weariness1
    • a dull play1
    • his competent but dull performance1
  10. being or made softer or less loud or clear1
    • the dull boom of distant breaking waves1
  11. not clear and resonant; sounding as if striking with or against something relatively soft1
    • the dull thud1
  12. blunted in responsiveness or sensibility1
    • a dull gaze1
    • so exhausted she was dull to what went on about her1
  13. make less lively or vigorous1
    • Middle age dulled her appetite for travel1
  14. become dull or lusterless in appearance; lose shine or brightness1
    • the varnished table top dulled with time1
  15. become less interesting or attractive1
  16. make dull in appearance1
    • Age had dulled the surface1
  17. make dull or blunt1
    • Too much cutting dulls the knife's edge1
  18. make numb or insensitive1
  19. deaden (a sound or noise), especially by wrapping1

Wiktionary: dull

dull
adjective
  1. not bright or intelligent
  2. not shiny
  3. boring
  4. lacking the ability to cut easily; not sharp
dull
adjective
  1. saai, doods
  2. zonder energie, fut om iets te ondernemen
Cross Translation:
FromToVia
• dull → laf; saai ↔ langweilig — eintönig, uninteressant
• dull → bot ↔ stumpf — nicht scharf (bei Schneidegeräten), infolgedessen es nicht mehr möglich ist zu schneiden
• dull → afstompen; verdierlijken ↔ abêtir — rendre stupide.
• dull → afstompen; bot maken; lenigen; vergulden; verzoeten ↔ adoucir — Rendre doux, tempérer l’âcreté de quelque chose d’aigre, de piquant, de salé.
• dull → afstompen; bot maken ↔ engourdir — rendre gourd, comme perclus et presque sans mouvement.
• dull → melig; saai; taai; vermoeiend; vervelend ↔ ennuyeux — Qui cause de l’ennui.
• dull → saai ↔ fastidieux — Qui causer de l’ennui, qui est insipide.
• dull → bot; dom; onbenullig; schaapachtig; stom; zwakhoofdig ↔ idiot — ignare, ignorant.
• dull → mistroostig; naargeestig; somber; triestig; balorig; kregel; slechtgehumeurd; kregelig; gemelijk; akelig; naar; onaangenaam; verdrietelijk; vervelend; bars; honds; nors; nurks; onaardig; onvriendelijk; stuurs; zuur; saai ↔ maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
• dull → naargeestig; somber; troosteloos ↔ morne — Traductions à trier…
• dull → stomp; stomphoekig; bot; dof; gesmoord; toonloos ↔ obtus — biologie|fr Qui est arrondir, émousser au lieu d’être anguleux ou pointu.
• dull → bot; dom; onbenullig; schaapachtig; stom; zwakhoofdig; idioot ↔ stupide — Qui frapper de stupeur.
• dull → afstompen; bot maken ↔ émousser — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van dull







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1408 seconde
Page rendered in 1.0 seconds