Engels

Uitgebreide vertaling voor drips (Engels) in het Nederlands

drips:

drips [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the drips (jerks; duds; rotters)
    de flapdrollen; de lapzwansen

Vertaal Matrix voor drips:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flapdrollen drips; duds; jerks; rotters
lapzwansen drips; duds; jerks; rotters

Verwante woorden van "drips":


drips vorm van drip:

drip [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the drip
    het infuus; infusum
    • infuus [het ~] zelfstandig naamwoord
    • infusum [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. the drip (drop; dripping)
    de drop; de druppel
    • drop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • druppel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the drip (schlemiel; dolt; wet)
    het watje; de schlemiel; slemiel; de sukkel; de slungel
    • watje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • schlemiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slemiel [znw.] zelfstandig naamwoord
    • sukkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slungel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. the drip (madcap; dud; jerk; )
    de flapdrol; de debiel; de imbeciel; mafkikker; de gek; de idioot; de zot; de waanzinnige; de mafkees; de mafketel
    • flapdrol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • debiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • imbeciel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mafkikker [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • idioot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • waanzinnige [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mafkees [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mafketel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the drip (dud; lemon)
    sofvent
    • sofvent [znw.] zelfstandig naamwoord

to drip werkwoord (drips, dripped, dripping)

  1. to drip (mess)
    druipen; druppels laten vallen; druppen; droppen; druppelen
    • druipen werkwoord (druip, druipt, droop, dropen, gedropen)
    • druppen werkwoord (drup, drupt, drupte, drupten, gedrupt)
    • droppen werkwoord (drop, dropt, dropte, dropten, gedropt)
    • druppelen werkwoord (druppel, druppelt, druppelde, druppelden, gedruppeld)
  2. to drip (ooze; trickle; drain; exude; dribble)
    uitlekken; afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen
    • uitlekken werkwoord (lek uit, lekt uit, lekte uit, lekten uit, uitgelekt)
    • afdruipen werkwoord (druip af, druipt af, droop af, dropen af, afgedropen)
    • afdruppelen werkwoord (druppel af, druppelt af, druppelde af, druppelden af, afgedruppeld)
    • uitdruipen werkwoord (druip uit, druipt uit, droop uit, dropen uit, uitgedropen)
    • uitdruppelen werkwoord (druppel uit, druppelt uit, druppelde uit, druppelden uit, uitgedruppeld)
  3. to drip (trickle; pitter; drop)
    druppelen; afdruipen; sijpelen; droppen; druipen; druppen; druppels laten vallen; uitdruppelen
    • druppelen werkwoord (druppel, druppelt, druppelde, druppelden, gedruppeld)
    • afdruipen werkwoord (druip af, druipt af, droop af, dropen af, afgedropen)
    • sijpelen werkwoord (sijpel, sijpelt, sijpelde, sijpelden, gesijpeld)
    • droppen werkwoord (drop, dropt, dropte, dropten, gedropt)
    • druipen werkwoord (druip, druipt, droop, dropen, gedropen)
    • druppen werkwoord (drup, drupt, drupte, drupten, gedrupt)
    • uitdruppelen werkwoord (druppel uit, druppelt uit, druppelde uit, druppelden uit, uitgedruppeld)

Conjugations for drip:

present
  1. drip
  2. drip
  3. drips
  4. drip
  5. drip
  6. drip
simple past
  1. dripped
  2. dripped
  3. dripped
  4. dripped
  5. dripped
  6. dripped
present perfect
  1. have dripped
  2. have dripped
  3. has dripped
  4. have dripped
  5. have dripped
  6. have dripped
past continuous
  1. was dripping
  2. were dripping
  3. was dripping
  4. were dripping
  5. were dripping
  6. were dripping
future
  1. shall drip
  2. will drip
  3. will drip
  4. shall drip
  5. will drip
  6. will drip
continuous present
  1. am dripping
  2. are dripping
  3. is dripping
  4. are dripping
  5. are dripping
  6. are dripping
subjunctive
  1. be dripped
  2. be dripped
  3. be dripped
  4. be dripped
  5. be dripped
  6. be dripped
diverse
  1. drip!
  2. let's drip!
  3. dripped
  4. dripping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor drip:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdruipen drain; drain dry
afdruppelen drain; drain dry
debiel character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman
drop drip; dripping; drop licorice; liquorice
droppen dropping
druppel drip; dripping; drop
flapdrol character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman
gek character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman ass; buffoon; clown; coxcomb; daft; dandy; disturbed person; fool; fop; idiot; imbecile; jack pudding; jackanapes; loony; lunatic; mad; madcap; madman; madwoman; maniac; mental patient; mentally disabled; mentally disturbed person; mentally ill person; merry Andrew; nut; nutcase; prig; rattle-brain
idioot character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman Simple Simon; ass; birdbrain; buffoon; clown; daft; duffer; dumbo; dunce; fat head; fathead; feather head; fool; idiot; imbecile; loony; lunatic; mad; madman; mentally disabled; nitwit; numbskull; nutcase; oaf; rattle brain; rattle-brain; silly man; simple mind; simpleton; stupid
imbeciel character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman fool; idiot; imbecile
infusum drip
infuus drip
mafkees character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman
mafketel character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman disturbed person; nut
mafkikker character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman
schlemiel dolt; drip; schlemiel; wet
slemiel dolt; drip; schlemiel; wet
slungel dolt; drip; schlemiel; wet
sofvent drip; dud; lemon
sukkel dolt; drip; schlemiel; wet Simple Simon; birdbrain; blockhead; bungler; dawdler; duffer; dunce; fat head; fathead; feather head; fool; idiot; laggard; loiterer; meathead; nerd; nitwit; numbskull; oaf; poor devil; poor thing; poor wretch; rattle brain; rattle-brain; simpleton; slowcoach; slowpoke; snail; stupid
uitdruipen drain; drain dry
uitdruppelen drain; drain dry
waanzinnige character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman ass; buffoon; clown; daft; fool; idiot; imbecile; loony; lunatic; mad; madcap; madman; madwoman; maniac; mental patient; mentally disabled; mentally disturbed person; mentally ill person; nut; nutcase; rattle-brain
watje dolt; drip; schlemiel; wet wad of cotton wool
zot character; drip; dud; figure; idiot; jerk; madcap; madman buffoon; clown; coxcomb; dandy; fool; fop; jack pudding; jackanapes; merry Andrew; nutcase; prig; rattle-brain
- dribble; drip mold; drip mould; dripping; trickle
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdruipen drain; dribble; drip; drop; exude; ooze; pitter; trickle ooze; seep; trickle
afdruppelen drain; dribble; drip; exude; ooze; trickle
droppen drip; drop; mess; pitter; trickle drop off somewhere
druipen drip; drop; mess; pitter; trickle
druppelen drip; drop; mess; pitter; trickle
druppels laten vallen drip; drop; mess; pitter; trickle
druppen drip; drop; mess; pitter; trickle
sijpelen drip; drop; pitter; trickle ooze; seep; trickle
uitdruipen drain; dribble; drip; exude; ooze; trickle
uitdruppelen drain; dribble; drip; drop; exude; ooze; pitter; trickle
uitlekken drain; dribble; drip; exude; ooze; trickle
- dribble; drop
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
debiel demented; feeble-minded; mentally retarded
gek crazy; daft; foolish; funny; idiot; idiotic; insane; lunatic; mad; mentally disturbed; mentally ill; mixed up; muzzy; odd; potty; ridiculous; silly; stupid; weird
idioot crazy; daft; demented; dense; dull; feeble-minded; foolish; funny; idiot; idiotic; insane; irrational; mad; mentally retarded; obtuse; odd; potty; ridiculous; senseless; silly; stupid
imbeciel demented; feeble-minded; mentally retarded
zot crazy; daft; foolish; funny; idiotic; insane; mad; odd; ridiculous; silly; stupid

Verwante woorden van "drip":


Synoniemen voor "drip":


Verwante definities voor "drip":

  1. (architecture) a projection from a cornice or sill designed to protect the area below from rainwater (as over a window or doorway)1
  2. the sound of a liquid falling drop by drop1
  3. flowing in drops; the formation and falling of drops of liquid1
    • there's a drip through the roof1
  4. let or cause to fall in drops1
  5. fall in drops1
    • Water is dripping from the faucet1