Domestic in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

domestic:
- huishoudelijk; binnenlands; autochtoon; inheems; inlands
- huisbediende; huisjongen
Wiktionary:
- domestic → inheems, inlands, binnenlands, landelijk, dienstmeisje, eigen, huiselijk, vertrouwd, intrafamiliaal

Engels

Uitgebreide vertaling voor domestic (Engels) in het Nederlands

domestic
huishoudelijk
- huishoudelijk bijvoeglijk naamwoord
domestic (internal)
binnenlands
- binnenlands bijvoeglijk naamwoord
domestic (autochthonal; indigenous; native)
autochtoon; inheems; inlands
- autochtoon bijvoeglijk naamwoord
- inheems bijvoeglijk naamwoord
- inlands bijvoeglijk naamwoord
domestic

– Within the borders of one's own country. ¹
binnenlands
- binnenlands bijvoeglijk naamwoord

the domestic (servant)
de huisbediende; de huisjongen
- huisbediende [de ~] zelfstandig naamwoord
- huisjongen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
autochtoon		aboriginal; indigenous; native
huisbediende	domestic; servant
huisjongen	domestic; servant
-	domestic help; house servant
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
autochtoon	autochthonal; domestic; indigenous; native	native
binnenlands	domestic; internal
huishoudelijk	domestic
inheems	autochthonal; domestic; indigenous; native	native
inlands	autochthonal; domestic; indigenous; native	native
-	domesticated
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	domestic servant; home; internal; maidservant; servant; within the country

produced in a particular country²
- domestic wine²
- domestic oil²
of concern to or concerning the internal affairs of a nation²
- domestic issues such as tax rate and highway construction²
of or involving the home or family²
- domestic worries²
- domestic happiness²
- they share the domestic chores²
- everything sounded very peaceful and domestic²
- an author of blood-and-thunder novels yet quite domestic in his taste²
converted or adapted to domestic use²
- domestic animals²
of or relating to the home²
- domestic servant²
- domestic science²
a servant who is paid to perform menial tasks around the household²
Within the borders of one's own country.¹

Cross Translation:

From	To	Via
• domestic	→ inheems; inlands; binnenlands; landelijk	↔ aborigène — anthropo\|fr Qui est originaire du pays où il vivre.
• domestic	→ dienstmeisje	↔ bonne — servante dans une maison bourgeoise, dans un hôtel, etc., fille chargée de soigner un enfant.
• domestic	→ eigen; huiselijk; vertrouwd	↔ domestique — Qui est de la maison
• domestic	→ intrafamiliaal	↔ intrafamilial — à l’intérieur de’une même famille.