Dogmas in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

dogmas:
- dogma's
dogma:
- leerstelling; leerstuk; geloofsleer; leer; lering; dogma; geloofsartikel; axioma; grondstelling; grondeigenschap; basisprincipe; belangrijkste principe; hoeksteen; vaststaande leerstelling; leerbegrip; kerkleer
Wiktionary:
- dogma → dogmatiek, leerstuk, dogma, leerstelling, geloofspunt
- dogma → dogma, leerstelling, leerstuk

Engels

Uitgebreide vertaling voor dogmas (Engels) in het Nederlands

dogmas:

dogmas [the ~] zelfstandig naamwoord

the dogmas
de dogma's
- dogma's [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor dogmas:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dogma's	dogmas

Verwante woorden van "dogmas":

dogma

dogma:

dogma [the ~] zelfstandig naamwoord

the dogma (religious doctrine; tenet; reading; version)
de leerstelling; het leerstuk; de geloofsleer; de leer; de lering
- leerstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- leerstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
- geloofsleer [de ~] zelfstandig naamwoord
- leer [de ~] zelfstandig naamwoord
- lering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the dogma (article of faith)
het dogma; het geloofsartikel
- dogma [het ~] zelfstandig naamwoord
- geloofsartikel [het ~] zelfstandig naamwoord
the dogma (axiom; fundamental property; precept; maxim; tenet)
het axioma; de grondstelling; grondeigenschap
- axioma [het ~] zelfstandig naamwoord
- grondstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- grondeigenschap [znw.] zelfstandig naamwoord
the dogma (main principle; tenet; basic principle)
het basisprincipe; belangrijkste principe; de hoeksteen
- basisprincipe [het ~] zelfstandig naamwoord
- belangrijkste principe [znw.] zelfstandig naamwoord
- hoeksteen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the dogma
het dogma; vaststaande leerstelling
- dogma [het ~] zelfstandig naamwoord
- vaststaande leerstelling [znw.] zelfstandig naamwoord
the dogma
het dogma; de leerstelling; het leerbegrip
- dogma [het ~] zelfstandig naamwoord
- leerstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- leerbegrip [het ~] zelfstandig naamwoord
the dogma (church doctrine)
de kerkleer
- kerkleer [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dogma:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
axioma	axiom; dogma; fundamental property; maxim; precept; tenet
basisprincipe	basic principle; dogma; main principle; tenet
belangrijkste principe	basic principle; dogma; main principle; tenet
dogma	article of faith; dogma
geloofsartikel	article of faith; dogma
geloofsleer	dogma; reading; religious doctrine; tenet; version
grondeigenschap	axiom; dogma; fundamental property; maxim; precept; tenet
grondstelling	axiom; dogma; fundamental property; maxim; precept; tenet	basic assumption; basic principle; basic rule; basic thought; basis; central argument; fundamental idea; initial concept; main proposition; maxim; motivation; point of departure; precept; principle; rule of life; starting point
hoeksteen	basic principle; dogma; main principle; tenet	basic rule; basic thought; basis; copingstone; fundamental idea; initial concept; keystone; principle; rule of life
kerkleer	church doctrine; dogma
leer	dogma; reading; religious doctrine; tenet; version	leather; lore; stepladder; traditional knowledge
leerbegrip	dogma
leerstelling	dogma; reading; religious doctrine; tenet; version
leerstuk	dogma; reading; religious doctrine; tenet; version
lering	dogma; reading; religious doctrine; tenet; version	blame; fault; instruction; lesson; reprimand; reproach; tuition
vaststaande leerstelling	dogma
-	tenet
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
leer		leather

Verwante woorden van "dogma":

dogmas, dogmata

Synoniemen voor "dogma":

tenet; religious doctrine; church doctrine; gospel; creed
doctrine; philosophy; philosophical system; school of thought; ism

Verwante definities voor "dogma":

a doctrine or code of beliefs accepted as authoritative¹
- he believed all the Marxist dogma¹
a religious doctrine that is proclaimed as true without proof¹

Wiktionary: dogma

dogma

noun

doctrine
- dogma → dogmatiek
authoritative principle, belief or statement of opinion
- dogma → leerstuk; dogma; leerstelling; geloofspunt

dogma

noun

een vastomlijnd geloofsartikel dat aan geen beredenering meer is onderworpen
- dogma → dogma

Cross Translation:

From	To	Via
• dogma	→ dogma; leerstelling; leerstuk	↔ dogme — position d’un courant de pensée ; point doctrinal ; principe établi ou regardé comme une vérité incontestable.

Remove Ads

Vertaal dogmas van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dogmas (Engels) in het Nederlands

dogmas:

dogmas [the ~] zelfstandig naamwoord

the dogmas

Vertaal Matrix voor dogmas:

Verwante woorden van "dogmas":

dogma:

dogma [the ~] zelfstandig naamwoord

the dogma (religious doctrine; tenet; reading; version)

the dogma (article of faith)

the dogma (axiom; fundamental property; precept; maxim; tenet)

the dogma (main principle; tenet; basic principle)

the dogma

the dogma

the dogma (church doctrine)

Vertaal Matrix voor dogma:

Verwante woorden van "dogma":

Synoniemen voor "dogma":

Verwante definities voor "dogma":

Wiktionary: dogma