Engels

Uitgebreide vertaling voor dogma (Engels) in het Nederlands

dogma:

dogma [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dogma (religious doctrine; tenet; reading; version)
    de leerstelling; het leerstuk; de geloofsleer; de leer; de lering
  2. the dogma (article of faith)
    het dogma; het geloofsartikel
  3. the dogma (axiom; fundamental property; precept; maxim; tenet)
    het axioma; de grondstelling; grondeigenschap
  4. the dogma (main principle; tenet; basic principle)
    het basisprincipe; belangrijkste principe; de hoeksteen
  5. the dogma
    het dogma; vaststaande leerstelling
  6. the dogma
    het dogma; de leerstelling; het leerbegrip
  7. the dogma (church doctrine)
    de kerkleer

Vertaal Matrix voor dogma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
axioma axiom; dogma; fundamental property; maxim; precept; tenet
basisprincipe basic principle; dogma; main principle; tenet
belangrijkste principe basic principle; dogma; main principle; tenet
dogma article of faith; dogma
geloofsartikel article of faith; dogma
geloofsleer dogma; reading; religious doctrine; tenet; version
grondeigenschap axiom; dogma; fundamental property; maxim; precept; tenet
grondstelling axiom; dogma; fundamental property; maxim; precept; tenet basic assumption; basic principle; basic rule; basic thought; basis; central argument; fundamental idea; initial concept; main proposition; maxim; motivation; point of departure; precept; principle; rule of life; starting point
hoeksteen basic principle; dogma; main principle; tenet basic rule; basic thought; basis; copingstone; fundamental idea; initial concept; keystone; principle; rule of life
kerkleer church doctrine; dogma
leer dogma; reading; religious doctrine; tenet; version leather; lore; stepladder; traditional knowledge
leerbegrip dogma
leerstelling dogma; reading; religious doctrine; tenet; version
leerstuk dogma; reading; religious doctrine; tenet; version
lering dogma; reading; religious doctrine; tenet; version blame; fault; instruction; lesson; reprimand; reproach; tuition
vaststaande leerstelling dogma
- tenet
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
leer leather

Verwante woorden van "dogma":


Synoniemen voor "dogma":


Verwante definities voor "dogma":

  1. a doctrine or code of beliefs accepted as authoritative1
    • he believed all the Marxist dogma1
  2. a religious doctrine that is proclaimed as true without proof1

Wiktionary: dogma

dogma
noun
  1. doctrine
  2. authoritative principle, belief or statement of opinion
dogma
noun
  1. een vastomlijnd geloofsartikel dat aan geen beredenering meer is onderworpen

Cross Translation:
FromToVia
dogma dogma; leerstelling; leerstuk dogmeposition d’un courant de pensée ; point doctrinal ; principe établi ou regardé comme une vérité incontestable.