Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal documented

Vertaal documented van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. documented:
  2. document:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor documented (Engels) in het Nederlands

documented:

documented bijvoeglijk naamwoord

  1. documented (set down; recorded)
    vastgelegd; gedocumenteerd

documented [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the documented (text; script; wording)
    de tekst; geschrevene; de schriftuur

Vertaal Matrix voor documented:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geschrevene documented; script; text; wording lines; text-matter
schriftuur documented; script; text; wording document; manuscript; script; scripture; text; writing
tekst documented; script; text; wording
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gedocumenteerd documented; recorded; set down
- attested; authenticated
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vastgelegd documented; recorded; set down

Verwante woorden van "documented":


Synoniemen voor "documented":


Antoniemen van "documented":

  • undocumented

Verwante definities voor "documented":

  1. furnished with or supported by documents1
    • the first documented case of shark attack in those waters1
  2. established as genuine1

document:

document [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the document (evidence)
    – support or supply with references 1
    het bewijsstuk; het papier
  2. the document (writing; script; scripture; manuscript; text)
    geschreven stuk; het document; het script; het geschrift; de schriftuur
  3. the document (official document)
    – writing that provides information (especially information of an official nature) 1
    de akte; officieel stuk
  4. the document (certificate of proof; deed; certificate; charter)
    – writing that provides information (especially information of an official nature) 1
    de akte; het bewijsstuk; acte
    • akte [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bewijsstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • acte [znw.] zelfstandig naamwoord
  5. the document
    het document
    • document [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. the document
    – Any self-contained piece of work created with an application program and, if saved on disk, given a unique filename by which it can be retrieved. 2
    het document
    • document [het ~] zelfstandig naamwoord
  7. the document
    – All the information entered for a single complete transaction including distribution amounts (if any). 2
    het document
    • document [het ~] zelfstandig naamwoord
  8. the document (message)
    – An electronic instance of one-to-many schemas. Usually documents are sent between two processes. 2
    het bericht; het document
    • bericht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • document [het ~] zelfstandig naamwoord

to document werkwoord (documents, documented, documenting)

  1. to document (research)
    – record in detail 1
    documenteren
    • documenteren werkwoord (documenteer, documenteert, documenteerde, documenteerden, gedocumeteerd)
  2. to document (archivate; store; file; organize; organise)
    – record in detail 1
    archiveren; opslaan; opbergen; bewaren
    • archiveren werkwoord (archiveer, archiveert, archiveerde, archiveerden, gearchiveerd)
    • opslaan werkwoord (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)
    • opbergen werkwoord (berg op, bergt op, borg op, borgen op, opgeborgen)
    • bewaren werkwoord (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)

Conjugations for document:

present
  1. document
  2. document
  3. documents
  4. document
  5. document
  6. document
simple past
  1. documented
  2. documented
  3. documented
  4. documented
  5. documented
  6. documented
present perfect
  1. have documented
  2. have documented
  3. has documented
  4. have documented
  5. have documented
  6. have documented
past continuous
  1. was documenting
  2. were documenting
  3. was documenting
  4. were documenting
  5. were documenting
  6. were documenting
future
  1. shall document
  2. will document
  3. will document
  4. shall document
  5. will document
  6. will document
continuous present
  1. am documenting
  2. are documenting
  3. is documenting
  4. are documenting
  5. are documenting
  6. are documenting
subjunctive
  1. be documented
  2. be documented
  3. be documented
  4. be documented
  5. be documented
  6. be documented
diverse
  1. document!
  2. let's document!
  5. documented
  6. documenting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor document:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acte certificate; certificate of proof; charter; deed; document
akte certificate; certificate of proof; charter; deed; document; official document
bericht document; message account; announcement; article; commentary; intelligence; journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; post; report; statement; tidings; weekly
bewaren saving; storing
bewijsstuk certificate; certificate of proof; charter; deed; document; evidence evidence; piece of evidence; proof
document document; manuscript; message; script; scripture; text; writing
geschreven stuk document; manuscript; script; scripture; text; writing
geschrift document; manuscript; script; scripture; text; writing
officieel stuk document; official document
papier document; evidence paper
schriftuur document; manuscript; script; scripture; text; writing documented; script; text; wording
script document; manuscript; script; scripture; text; writing script
- papers; text file; written document
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
archiveren archivate; document; file; organise; organize; store archive
bewaren archivate; document; file; organise; organize; store conserve; guard from; keep; lay aside; lay up; preserve; put away; put up; save; secure; shield; stock; store
documenteren document; research
opbergen archivate; document; file; organise; organize; store lock up; put away; store; stow away
opslaan archivate; document; file; organise; organize; store lay up; put up; record; remember; save; secure; stock; store
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- deed; official document; record

Verwante woorden van "document":


Synoniemen voor "document":


Verwante definities voor "document":

  1. anything serving as a representation of a person's thinking by means of symbolic marks1
  2. writing that provides information (especially information of an official nature)1
  3. (computer science) a computer file that contains text (and possibly formatting instructions) using seven-bit ASCII characters1
  4. a written account of ownership or obligation1
  5. support or supply with references1
    • Can you document your claims?1
  6. record in detail1
    • The parents documented every step of their child's development1
  7. Any self-contained piece of work created with an application program and, if saved on disk, given a unique filename by which it can be retrieved.2
  8. All the information entered for a single complete transaction including distribution amounts (if any).2
  9. An electronic instance of one-to-many schemas. Usually documents are sent between two processes.2

Wiktionary: document

document
verb
  1. to record in documents
noun
  1. original or official paper
document
noun
  1. een verzameling gegevens
  2. document
verb
  1. onderbouwen, staven
Cross Translation:
FromToVia
• document → documenten; stukken ↔ Unterlage — meist im Plural: Dokumente, Papiere, Beweise
• document → akte; document; bedrijf; bescheid; papier; schriftuur; stuk ↔ document — écrit qui sert de preuve ou de renseignement.
• document → akte; document; bedrijf; kamer; lokaal; vertrek; bonk; brok; eindje; stukje; homp ↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0814 seconde
Page rendered in 1.0 seconds