Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- divorce:
-
Wiktionary:
- divorce → echtscheiding, scheiding
- divorce → echtscheiding
Engels
Uitgebreide vertaling voor divorce (Engels) in het Nederlands
divorce:
-
the divorce (segregation; separation; division; partition)
-
the divorce
-
to divorce
scheiden; uit elkaar gaan-
uit elkaar gaan werkwoord (ga uit elkaar, gaat uit elkaar, ging uit elkaar, gingen uit elkaar, uit elkaar gegaan)
-
to divorce (cleave; divide; split; separate; sever; part; crack)
splitsen; scheiden; uitsplitsen; uiteengaan; loskoppelen; uit elkaar halen-
uit elkaar halen werkwoord (haal uit elkaar, haalt uit elkaar, haalde uit elkaar, haalden uit elkaar, uit elkaar gehaald)
Conjugations for divorce:
present
- divorce
- divorce
- divorces
- divorce
- divorce
- divorce
simple past
- divorced
- divorced
- divorced
- divorced
- divorced
- divorced
present perfect
- have divorced
- have divorced
- has divorced
- have divorced
- have divorced
- have divorced
past continuous
- was divorcing
- were divorcing
- was divorcing
- were divorcing
- were divorcing
- were divorcing
future
- shall divorce
- will divorce
- will divorce
- shall divorce
- will divorce
- will divorce
continuous present
- am divorcing
- are divorcing
- is divorcing
- are divorcing
- are divorcing
- are divorcing
subjunctive
- be divorced
- be divorced
- be divorced
- be divorced
- be divorced
- be divorced
diverse
- divorce!
- let's divorce!
- divorced
- divorcing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor divorce:
Verwante woorden van "divorce":
Synoniemen voor "divorce":
Verwante definities voor "divorce":
Wiktionary: divorce
divorce
Cross Translation:
noun
divorce
-
legal dissolution of a marriage
- divorce → echtscheiding
noun
-
formele verbreking van een huwelijksband
-
het verbreken van een huwelijk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• divorce | → echtscheiding | ↔ divorce — dissolution judiciaire du mariage. |