Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- divide:
-
Wiktionary:
- divide → delen, verdelen
- divide → waterscheiding, delen, indelen, verdelen, opsplitsen, afbreken, splitsen, omzetten, verkopen, debiteren, kloof, afgrond, bek, opening, muil, afzonderen, scheiden, afscheiden, schiften, sorteren, selecteren
-
Gebruikers suggesties voor divide:
- verdelen over
Engels
Uitgebreide vertaling voor divide (Engels) in het Nederlands
divide:
-
to divide (parcel out; lot)
-
to divide (cleave; split; divorce; separate; sever; part; crack)
splitsen; scheiden; uitsplitsen; uiteengaan; loskoppelen; uit elkaar halen-
uit elkaar halen werkwoord (haal uit elkaar, haalt uit elkaar, haalde uit elkaar, haalden uit elkaar, uit elkaar gehaald)
-
to divide (cut up in pieces; split; fritter away; separate; cut up)
hakken; in stukken hakken-
in stukken hakken werkwoord (hak in stukken, hakt in stukken, hakte in stukken, hakten in stukken, in stukken gehakt)
Conjugations for divide:
present
- divide
- divide
- divides
- divide
- divide
- divide
simple past
- divided
- divided
- divided
- divided
- divided
- divided
present perfect
- have divided
- have divided
- has divided
- have divided
- have divided
- have divided
past continuous
- was dividing
- were dividing
- was dividing
- were dividing
- were dividing
- were dividing
future
- shall divide
- will divide
- will divide
- shall divide
- will divide
- will divide
continuous present
- am dividing
- are dividing
- is dividing
- are dividing
- are dividing
- are dividing
subjunctive
- be divided
- be divided
- be divided
- be divided
- be divided
- be divided
diverse
- divide!
- let's divide!
- divided
- dividing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor divide:
Verwante woorden van "divide":
Synoniemen voor "divide":
Antoniemen van "divide":
Verwante definities voor "divide":
Wiktionary: divide
divide
divide
Cross Translation:
verb
Cross Translation: