Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- detachment:
- detach:
-
Wiktionary:
- detachment → afstandelijkheid, gereserveerdheid, onpartijdigheid, detachering, detachement, losraking, scheiding
- detachment → afstandelijkheid, onthechting, afdeling, detachement, team, groepering, groep, equipe, ploeg
- detach → ontvlekken, detacheren, uitzenden, afbinden, losbinden, losmaken, afhaken, afkoppelen, ontkoppelen
Engels
Uitgebreide vertaling voor detachment (Engels) in het Nederlands
detachment:
-
the detachment (department; division; section; ward; branch; brigade)
-
the detachment (air of distance; coldness; coolness; cold; cool)
-
the detachment (frankness; open-heartedness; candour; candor)
-
the detachment (open-mindedness; frankness)
Vertaal Matrix voor detachment:
Verwante woorden van "detachment":
Synoniemen voor "detachment":
Verwante definities voor "detachment":
Wiktionary: detachment
detachment
Cross Translation:
noun
-
indifference
- detachment → afstandelijkheid; gereserveerdheid
-
impartiallity
- detachment → onpartijdigheid
-
military unit
- detachment → detachering; detachement
-
separation
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• detachment | → afstandelijkheid | ↔ distanciation — Fait de mettre de la distance entre soi et une action effectuée ou une parole prononcée. |
• detachment | → onthechting; afdeling; detachement; team | ↔ détachement — action de se détacher ou état de celui qui s’est détaché d’une passion, d’un sentiment, de tout ce qui peut captiver trop l’esprit ou le cœur. |
• detachment | → afdeling; detachement; team; groepering; groep | ↔ groupe — ensemble de personnes, voire d’animaux. |
• detachment | → equipe; ploeg; team; afdeling; detachement | ↔ équipe — groupe de travailleurs attacher à un travail spécial. |
detachment vorm van detach:
-
to detach
– To remove uninstalled application files from a destination computer. 2 -
to detach
– To stop exposing a surfaced virtual disk to the user. 2niet-beschikbaar maken-
niet-beschikbaar maken werkwoord
-
Conjugations for detach:
present
- detach
- detach
- detaches
- detach
- detach
- detach
simple past
- detached
- detached
- detached
- detached
- detached
- detached
present perfect
- have detached
- have detached
- has detached
- have detached
- have detached
- have detached
past continuous
- was detaching
- were detaching
- was detaching
- were detaching
- were detaching
- were detaching
future
- shall detach
- will detach
- will detach
- shall detach
- will detach
- will detach
continuous present
- am detaching
- are detaching
- is detaching
- are detaching
- are detaching
- are detaching
subjunctive
- be detached
- be detached
- be detached
- be detached
- be detached
- be detached
diverse
- detach!
- let's detach!
- detached
- detaching
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor detach:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
loskoppelen | disconnect | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
loskoppelen | detach | cleave; crack; divide; divorce; part; separate; sever; split; undock |
niet-beschikbaar maken | detach | |
- | come away; come off | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | separate |
Verwante woorden van "detach":
Synoniemen voor "detach":
Antoniemen van "detach":
Verwante definities voor "detach":
Wiktionary: detach
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• detach | → ontvlekken; detacheren; uitzenden; afbinden; losbinden; losmaken; afhaken; afkoppelen; ontkoppelen | ↔ détacher — Dégager de ce qui l’attachait (sens général) |
Computer vertaling door derden: