Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal detaching

Vertaal detaching van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

detaching:
- detacheren
detach:
- loskoppelen; niet-beschikbaar maken
Wiktionary:
- detach → ontvlekken, detacheren, uitzenden, afbinden, losbinden, losmaken, afhaken, afkoppelen, ontkoppelen

Engels

Uitgebreide vertaling voor detaching (Engels) in het Nederlands

detaching:

detaching [the ~] zelfstandig naamwoord

the detaching
detacheren
- detacheren [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor detaching:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
detacheren	detaching
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
detacheren		employ; hire; loosen; release; set free; set to work; unlace; untie; work loose

detach:

to detach werkwoord (detaches, detached, detaching)

to detach

– To remove uninstalled application files from a destination computer. ¹
loskoppelen
- loskoppelen werkwoord (koppel los, koppelt los, koppelde los, koppelden los, losgekoppeld)
to detach

– To stop exposing a surfaced virtual disk to the user. ¹
niet-beschikbaar maken
- niet-beschikbaar maken werkwoord

Conjugations for detach:

present

detach
detach
detaches
detach
detach
detach

simple past

detached
detached
detached
detached
detached
detached

present perfect

have detached
have detached
has detached
have detached
have detached
have detached

past continuous

was detaching
were detaching
was detaching
were detaching
were detaching
were detaching

future

shall detach
will detach
will detach
shall detach
will detach
will detach

continuous present

am detaching
are detaching
is detaching
are detaching
are detaching
are detaching

subjunctive

be detached
be detached
be detached
be detached
be detached
be detached

diverse

detach!
let's detach!
detached
detaching

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor detach:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
loskoppelen		disconnect
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
loskoppelen	detach	cleave; crack; divide; divorce; part; separate; sever; split; undock
niet-beschikbaar maken	detach
-	come away; come off
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	separate

Verwante woorden van "detach":

detachment, detachable, detached

Synoniemen voor "detach":

Antoniemen van "detach":

attach

Verwante definities voor "detach":

cause to become detached or separated; take off²
- detach the skin from the chicken before you eat it²
come to be detached²
- His retina detached and he had to be rushed into surgery²
separate (a small unit) from a larger, especially for a special assignment²
- detach a regiment²
To remove uninstalled application files from a destination computer.¹
To stop exposing a surfaced virtual disk to the user.¹

Wiktionary: detach

Cross Translation:

From	To	Via
• detach	→ ontvlekken; detacheren; uitzenden; afbinden; losbinden; losmaken; afhaken; afkoppelen; ontkoppelen	↔ détacher — Dégager de ce qui l’attachait (sens général)