Engels

Uitgebreide vertaling voor depict (Engels) in het Nederlands

depict:

to depict werkwoord (depicts, depicted, depicting)

  1. to depict (tell; say; expound; )
    zeggen; vertellen; uiteenzetten; verhalen; mededelen
    • zeggen werkwoord (zeg, zeg/zegt, zegt, zei, zeiden, gezegd)
    • vertellen werkwoord (vertel, vertelt, vertelde, vertelden, verteld)
    • uiteenzetten werkwoord (zet uiteen, zette uiteen, zetten uiteen, uiteengezet)
    • verhalen werkwoord (verhaal, verhaalt, verhaalde, verhaalden, verhaald)
    • mededelen werkwoord (deel mede, deelt mede, deelde mede, deelden mede, medegedeeld)
    beschrijven
    – precies vertellen hoe het eruitziet of hoe het ging 1
    • beschrijven werkwoord (beschrijf, beschrijft, beschreef, beschrijfden, beschreven)
      • de nieuwslezer beschreef de gebeurtenissen1
  2. to depict (portray; draw; paint; sketch)
    tekenen; afbeelden; schilderen; portretteren
    • tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
    • afbeelden werkwoord (beeld af, beeldt af, beeldde af, beeldden af, afgebeeld)
    • schilderen werkwoord (schilder, schildert, schilderde, schilderden, geschilderd)
    • portretteren werkwoord
  3. to depict (characterize; define; mark; describe; characterise)
    – give a description of 2
    karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren
    • karakteriseren werkwoord (karakteriseer, karakteriseert, karakteriseerde, karakteriseerden, gekarakteriseerd)
    • kenmerken werkwoord (kenmerk, kenmerkt, kenmerkte, kenmerkten, gekenmerkt)
    • kenschetsen werkwoord (kenschets, kenschetst, kenschetste, kenschetsten, gekenschetst)
    • typeren werkwoord (typeer, typeert, typeerde, typeerden, getypeerd)
  4. to depict (portray; paint; picture; describe)
    afschilderen; doen lijken
    • afschilderen werkwoord (schilder af, schildert af, schilderde af, schilderden af, afgeschilderd)
    • doen lijken werkwoord

Conjugations for depict:

present
  1. depict
  2. depict
  3. depicts
  4. depict
  5. depict
  6. depict
simple past
  1. depicted
  2. depicted
  3. depicted
  4. depicted
  5. depicted
  6. depicted
present perfect
  1. have depicted
  2. have depicted
  3. has depicted
  4. have depicted
  5. have depicted
  6. have depicted
past continuous
  1. was depicting
  2. were depicting
  3. was depicting
  4. were depicting
  5. were depicting
  6. were depicting
future
  1. shall depict
  2. will depict
  3. will depict
  4. shall depict
  5. will depict
  6. will depict
continuous present
  1. am depicting
  2. are depicting
  3. is depicting
  4. are depicting
  5. are depicting
  6. are depicting
subjunctive
  1. be depicted
  2. be depicted
  3. be depicted
  4. be depicted
  5. be depicted
  6. be depicted
diverse
  1. depict!
  2. let's depict!
  3. depicted
  4. depicting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor depict:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeelden image; painting; picture; portrait; portraying
afschilderen painting; portraying
schilderen painting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeelden depict; draw; paint; portray; sketch
afschilderen depict; describe; paint; picture; portray describe; outline; sketch
beschrijven cover; define; depict; describe; explain; expound; recount; report; say; tell describe; outline; reproduce; sketch
doen lijken depict; describe; paint; picture; portray
karakteriseren characterise; characterize; define; depict; describe; mark characterise; characterize; mark; typify
kenmerken characterise; characterize; define; depict; describe; mark characterise; characterize; mark; typify
kenschetsen characterise; characterize; define; depict; describe; mark characterise; characterize; mark; typify
mededelen cover; define; depict; describe; explain; expound; recount; report; say; tell
portretteren depict; draw; paint; portray; sketch
schilderen depict; draw; paint; portray; sketch dye; paint
tekenen depict; draw; paint; portray; sketch characterise; characterize; delineate; draw; mark; sign; typify
typeren characterise; characterize; define; depict; describe; mark characterise; characterize; mark; typify
uiteenzetten cover; define; depict; describe; explain; expound; recount; report; say; tell clarify; explain; make clear; make explicit; place apart; put apart
verhalen cover; define; depict; describe; explain; expound; recount; report; say; tell narrate; report; tell
vertellen cover; define; depict; describe; explain; expound; recount; report; say; tell bring something up; narrate; report; tell; ventilate
zeggen cover; define; depict; describe; explain; expound; recount; report; say; tell bring something up; call attention to; indicate; inform; instil; instill; make known; point out; tell; ventilate
- describe; draw; limn; picture; portray; render; show
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- paint

Verwante woorden van "depict":

  • depicting

Synoniemen voor "depict":


Verwante definities voor "depict":

  1. give a description of2
  2. show in, or as in, a picture2
    • This scene depicts country life2
  3. make a portrait of2

Wiktionary: depict

depict
verb
  1. -
depict
verb
  1. een meestal niet geheel terechte weergave van iets of iemand geven
  2. in beeld voorstellen

Cross Translation:
FromToVia
depict afschilderen; schilderen; uitbeelden; uitschilderen zeichnen(transitiv); im übertragenen Sinne: schildern; (in literarischen Darbietungen und Texten) Figuren, Charaktere mittels Zeichen, Sprachstil, Gesten, in Haltung und Miene interagierend handeln lassen
depict indienen; presenteren; vertonen; voorstellen; aanbieden; spelen; te koop aanbieden; offeren; opofferen; cadeau geven; schenken offrirprésenter quelque chose à quelqu’un, souhaiter qu’il l’accepter.
depict indienen; presenteren; vertonen; voorstellen; aanbieden; spelen présenter — Traductions à trier suivant le sens