Engels

Uitgebreide vertaling voor demanding (Engels) in het Nederlands

demanding:

demanding bijvoeglijk naamwoord

  1. demanding (hard to please; exacting)
    eisend
    • eisend bijvoeglijk naamwoord

demanding [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the demanding (pushyness; obtrusiveness; importunity)
    de opdringerigheid

Vertaal Matrix voor demanding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opdringerigheid demanding; importunity; obtrusiveness; pushyness
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eisend demanding; exacting; hard to please

Verwante woorden van "demanding":


Synoniemen voor "demanding":


Antoniemen van "demanding":

  • undemanding

Verwante definities voor "demanding":

  1. requiring more than usually expected or thought due; especially great patience and effort and skill1
    • found the job very demanding1
    • a baby can be so demanding1

demand:

demand [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the demand (request; query; claim)
    de vraag; de vordering; de eis
    • vraag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vordering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • eis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the demand (claim; legal claim; petition; action)
    de vordering; de claim; de eis
    • vordering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • claim [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • eis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the demand (reminder; urgent request)
    de aanmaning; de herinnering; aansporing tot plicht
  4. the demand (legal title; claim; title; legal ground; ownership)
    de aanspraak; de rechtsgrond; de recht; de titel; de rechtstitel
    • aanspraak [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rechtsgrond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • recht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • titel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rechtstitel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to demand werkwoord (demands, demanded, demanding)

  1. to demand (claim; lay claim to)
    eisen; aanspraak maken op; vorderen; opeisen; rekwireren; opvorderen
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • aanspraak maken op werkwoord
    • vorderen werkwoord (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
    • opeisen werkwoord (eis op, eist op, eiste op, eisten op, opgeeist)
    • rekwireren werkwoord (rekwireer, rekwireert, rekwireerde, rekwireerden, gerekwireerd)
    • opvorderen werkwoord (vorder op, vordert op, vorderde op, vorderden op, opgevorderd)
  2. to demand (require)
    vereisen; verlangen; eisen; vergen
    • vereisen werkwoord (vereis, vereist, vereiste, vereisten, vereist)
    • verlangen werkwoord (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • vergen werkwoord (verg, vergt, vergde, vergden, gevergd)
  3. to demand (ask; query; wonder)
    vragen; vraag stellen
  4. to demand (claim)
    eisen; vorderen; inmanen; invorderen
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • vorderen werkwoord (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
    • inmanen werkwoord
    • invorderen werkwoord (vorder in, vordert in, vorderde in, vorderden in, ingevorderd)

Conjugations for demand:

present
  1. demand
  2. demand
  3. demands
  4. demand
  5. demand
  6. demand
simple past
  1. demanded
  2. demanded
  3. demanded
  4. demanded
  5. demanded
  6. demanded
present perfect
  1. have demanded
  2. have demanded
  3. has demanded
  4. have demanded
  5. have demanded
  6. have demanded
past continuous
  1. was demanding
  2. were demanding
  3. was demanding
  4. were demanding
  5. were demanding
  6. were demanding
future
  1. shall demand
  2. will demand
  3. will demand
  4. shall demand
  5. will demand
  6. will demand
continuous present
  1. am demanding
  2. are demanding
  3. is demanding
  4. are demanding
  5. are demanding
  6. are demanding
subjunctive
  1. be demanded
  2. be demanded
  3. be demanded
  4. be demanded
  5. be demanded
  6. be demanded
diverse
  1. demand!
  2. let's demand!
  3. demanded
  4. demanding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor demand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmaning demand; reminder; urgent request collection letter; earnest plea; urgent request
aansporing tot plicht demand; reminder; urgent request
aanspraak claim; demand; legal ground; legal title; ownership; title
aanspraak maken op claim
claim action; claim; demand; legal claim; petition claim
eis action; claim; demand; legal claim; petition; query; request action; claim; condition; criterion; legal claim; requisite; stipulation; term
herinnering demand; reminder; urgent request afterthought; commemoration; keepsake; memento; memory; recollection; remembrance; reminder; souvenir
opvorderen claiming
recht claim; demand; legal ground; legal title; ownership; title administration of justice; common law; customary law; jurisdiction; jurisprudence; justice; right; righteousness; unwritten law
rechtsgrond claim; demand; legal ground; legal title; ownership; title
rechtstitel claim; demand; legal ground; legal title; ownership; title
titel claim; demand; legal ground; legal title; ownership; title beginning; beginning of a letter; caption; dignity; heading; title
verlangen craving; desire; hankering; longing; wanting; wish; yearning
vorderen advancing; making progress; progressing
vordering action; claim; demand; legal claim; petition; query; request ascent; boom; claiming; collection; debt-claim; debt-recovery; increase; progress; progression; recovery; rise; uplift; upturn
vraag claim; demand; query; request definition of a problem; interpellation; problem; question; request
vragen questions; requests
- need; requirement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanspraak maken op claim; demand; lay claim to
eisen claim; demand; lay claim to; require complain; object; protest
inmanen claim; demand
invorderen claim; demand
opeisen claim; demand; lay claim to
opvorderen claim; demand; lay claim to
rekwireren claim; demand; lay claim to
vereisen demand; require
vergen demand; require
verlangen demand; require covet; crave; desire; have one's heart set on; hope; languish; long; long for; pine; to want something very badly; want; will; wish; yearn
vorderen claim; demand; lay claim to get better; improve; make head-way; make progress; progress
vraag stellen ask; demand; query; wonder
vragen ask; demand; query; wonder appeal; apply for; apply to; ask; ask for; beg; beseech; claim; examine; file a petition; implore; petition; plead; pray; pretest; query; request; require; test; try; try out
- ask; call for; exact; involve; necessitate; need; postulate; require; take
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
recht bolt upright; dead straight; erect; perpendicular; straight
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ask for; call for; claim; motion; need; request; require; struggle; urge; want

Verwante woorden van "demand":


Synoniemen voor "demand":


Antoniemen van "demand":


Verwante definities voor "demand":

  1. the act of demanding1
    • the kidnapper's exorbitant demands for money1
  2. required activity1
    • there were many demands on his time1
  3. an urgent or peremptory request1
    • his demands for attention were unceasing1
  4. the ability and desire to purchase goods and services1
    • the automobile reduced the demand for buggywhips1
    • the demand exceeded the supply1
  5. a condition requiring relief1
    • there is a demand for jobs1
  6. request urgently and forcefully1
    • The victim's family is demanding compensation1
    • The boss demanded that he be fired immediately1
    • She demanded to see the manager1
  7. claim as due or just1
    • The bank demanded payment of the loan1
  8. ask to be informed of1
    • I demand an explanation1
  9. summon to court1
  10. lay legal claim to1
  11. require as useful, just, or proper1
    • This position demands a lot of personal sacrifice1

Wiktionary: demand

demand
noun
  1. claim for something
    • demandeis
  2. desire to purchase goods and services
verb
  1. to request forcefully
demand
noun
  1. een dwingende vraag
  2. opeisen
verb
  1. zeer dringend vragen, vaak met een sanctie op het niet beantwoorden ervan

Cross Translation:
FromToVia
demand eisen fordern — etwas (von jemandem) verlangen
demand eis Anspruch — berechtigte Forderung an etwas oder jemanden: Forderung, Erwartung
demand loomheid; slapheid; traagheid; vadsigheid; slapte; stilstand; droefgeestigheid; melancholie; zwaarmoedigheid; weemoed; bedroefdheid; mistroostigheid; somberheid; afmatting; matheid; moeheid; vermoeidheid; vermoeienis; consternatie; ontsteltenis; verbijstering; verslagenheid; aftrek; apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid; moedeloosheid abattementdiminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques.
demand eisen; opeisen; rekenen; vereisen; vergen; voorschrijven; vorderen; inroepen; verzoeken; vragen; aanvragen; bestellen demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.
demand eis exigencecaractère ou prétention de celui qui exiger, qui se montre exigeant.
demand eisen exigerdemander quelque chose en vertu d’un droit légitime ou prétendre tel.
demand reclame réclame — désuet|fr article insérer dans la presse et qui a pour objet d'attirer l’attention sur un produit de grande consommation, plus sûrement que par une annonce ostensiblement payer. On dit aujourd'hui « publireportage » ou « publicité infomerciale » dans ce sens.
demand reclameren; hoeven; behoeven; nodig hebben; toe zijn aan réclamerimplorer ; demander avec instance.