Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. deficits:
  2. deficit:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor deficits (Engels) in het Nederlands

deficits:

deficits [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the deficits (deficiencies)
    tekortsaldi

Vertaal Matrix voor deficits:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tekortsaldi deficiencies; deficits

Verwante woorden van "deficits":


deficit:

deficit [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the deficit (shortage; deficiency; lack; )
    de deficit; het tekort
    • deficit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tekort [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the deficit (bank debt; debit; overdraft)
    de debet; de bankschuld; het tekort; tekortsaldo

Vertaal Matrix voor deficit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankschuld bank debt; debit; deficit; overdraft
debet bank debt; debit; deficit; overdraft
deficit deficiency; deficit; insufficiency; lack; shortage; shortcoming; shortfall
tekort bank debt; debit; deficiency; deficit; insufficiency; lack; overdraft; shortage; shortcoming; shortfall famine; loss; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; tightness
tekortsaldo bank debt; debit; deficit; overdraft
- shortage; shortfall
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
debet debit

Verwante woorden van "deficit":


Synoniemen voor "deficit":


Antoniemen van "deficit":


Verwante definities voor "deficit":

  1. the property of being an amount by which something is less than expected or required1
    • new blood vessels bud out from the already dilated vascular bed to make up the nutritional deficit1
  2. an excess of liabilities over assets (usually over a certain period)1
    • last year there was a serious budgetary deficit1
  3. (sports) the score by which a team or individual is losing1
  4. a deficiency or failure in neurological or mental functioning1
    • the people concerned have a deficit in verbal memory1
    • they have serious linguistic deficits1

Wiktionary: deficit

deficit
noun
  1. situation wherein spending exceeds government revenue
deficit
noun
  1. de mate waarin de inkomsten van de staat minder zijn dan de uitgaven
  2. gebrek
  3. een ontbrekende hoeveelheid

Cross Translation:
FromToVia
deficit tekort DefizitVerlust, Einbuße