Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal defamer

Vertaal defamer van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. defamer:
  2. defame:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor defamer (Engels) in het Nederlands

defamer:

defamer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the defamer (slanderer; libeller; mudslinger; serpent's tongue)
    de lasteraar; kwaadspreker; de slangentong; de vuilspuiter

Vertaal Matrix voor defamer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwaadspreker defamer; libeller; mudslinger; serpent's tongue; slanderer
lasteraar defamer; libeller; mudslinger; serpent's tongue; slanderer
slangentong defamer; libeller; mudslinger; serpent's tongue; slanderer
vuilspuiter defamer; libeller; mudslinger; serpent's tongue; slanderer
- backbiter; libeler; maligner; slanderer; traducer; vilifier

Verwante woorden van "defamer":

  • defamers

Synoniemen voor "defamer":

  • maligner; slanderer; vilifier; libeler; backbiter; traducer; detractor; disparager; depreciator; knocker

Verwante definities voor "defamer":

  1. one who attacks the reputation of another by slander or libel1

defamer vorm van defame:

to defame werkwoord (defames, defamed, defaming)

  1. to defame (blacken; vilify; slander; libel)
    zwartmaken; zwart kleuren
    • zwartmaken werkwoord (maak zwart, maakt zwart, maakte zwart, maakten zwart, zwart gemaakt)
    • zwart kleuren werkwoord

Conjugations for defame:

present
  1. defame
  2. defame
  3. defames
  4. defame
  5. defame
  6. defame
simple past
  1. defamed
  2. defamed
  3. defamed
  4. defamed
  5. defamed
  6. defamed
present perfect
  1. have defamed
  2. have defamed
  3. has defamed
  4. have defamed
  5. have defamed
  6. have defamed
past continuous
  1. was defaming
  2. were defaming
  3. was defaming
  4. were defaming
  5. were defaming
  6. were defaming
future
  1. shall defame
  2. will defame
  3. will defame
  4. shall defame
  5. will defame
  6. will defame
continuous present
  1. am defaming
  2. are defaming
  3. is defaming
  4. are defaming
  5. are defaming
  6. are defaming
subjunctive
  1. be defamed
  2. be defamed
  3. be defamed
  4. be defamed
  5. be defamed
  6. be defamed
diverse
  1. defame!
  2. let's defame!
  5. defamed
  6. defaming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor defame:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zwartmaken backbiting; blacking; blasphemy; defamation; denigrate; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zwart kleuren blacken; defame; libel; slander; vilify
zwartmaken blacken; defame; libel; slander; vilify
- asperse; besmirch; calumniate; denigrate; slander; smear; smirch; sully
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- throw mud at

Verwante woorden van "defame":

  • defaming

Synoniemen voor "defame":


Verwante definities voor "defame":

  1. charge falsely or with malicious intent; attack the good name and reputation of someone1
    • The journalists have defamed me!1

Wiktionary: defame

defame
verb
  1. iemands goede naam geweld aandoen met onware aantijgingen
  2. (overgankelijk) belasteren
Cross Translation:
FromToVia
• defame → lasteren; vals beschuldigen; belasteren; kwaadspreken; roddelen ↔ calomnier — attaquer, blesser quelqu’un par des calomnies.
• defame → belasteren; kwaadspreken; roddelen ↔ diffamer — décrier, chercher à déshonorer, à nuire à la réputation par ses paroles ou par ses écrits.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0733 seconde
Page rendered in 1.0 seconds