Deepening in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

deepening:
- uitdieping
deepen:
- verdiepen; versterken; intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen; uitdiepen
Wiktionary:
- deepening → verdieping
- deepen → verdiepen
- deepen → donker worden, versomberen, dempen

Engels

Uitgebreide vertaling voor deepening (Engels) in het Nederlands

deepening:

deepening [the ~] zelfstandig naamwoord

the deepening (in-depth study; in-depth exploration)
de uitdieping
- uitdieping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor deepening:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitdieping	deepening; in-depth exploration; in-depth study
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	thickening

Verwante woorden van "deepening":

deepen

Synoniemen voor "deepening":

thickening; intensifying
development; evolution

Verwante definities voor "deepening":

accumulating and becoming more intense¹
- the deepening gloom¹
- felt a deepening love¹
a process of becoming deeper and more profound¹

Wiktionary: deepening

deepening

noun

het dieper maken
- verdieping → deepening

deepening vorm van deepen:

to deepen werkwoord (deepens, deepened, deepening)

to deepen (make more profound)
verdiepen
- verdiepen werkwoord (verdiep, verdiept, verdiepte, verdiepten, verdiept)
to deepen (intensify; strengthen; amplify; invigorate; acumilate; fortify)
versterken; intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen
- versterken werkwoord (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
- intensiveren werkwoord (intensiveer, intensiveert, intensiveerde, intensiveerden, geïntensiveerd)
- aanscherpen werkwoord
- toespitsen werkwoord (spits toe, spitst toe, spitste toe, spitsten toe, toegespitst)
- verhevigen werkwoord (verhevig, verhevigt, verhevigde, verhevigden, verhevigd)
to deepen (study in depth; explore in depth)
uitdiepen
- uitdiepen werkwoord (diep uit, diept uit, diepte uit, diepten uit, uitgediept)

Conjugations for deepen:

present

deepen
deepen
deepens
deepen
deepen
deepen

simple past

deepened
deepened
deepened
deepened
deepened
deepened

present perfect

have deepened
have deepened
has deepened
have deepened
have deepened
have deepened

past continuous

was deepening
were deepening
was deepening
were deepening
were deepening
were deepening

future

shall deepen
will deepen
will deepen
shall deepen
will deepen
will deepen

continuous present

am deepening
are deepening
is deepening
are deepening
are deepening
are deepening

subjunctive

be deepened
be deepened
be deepened
be deepened
be deepened
be deepened

diverse

deepen!
let's deepen!
deepened
deepening

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor deepen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitdiepen		studying in depth
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanscherpen	acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen	accentuate; sharpen
intensiveren	acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
toespitsen	acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
uitdiepen	deepen; explore in depth; study in depth
verdiepen	deepen; make more profound
verhevigen	acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
versterken	acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen	become stronger; intensify; reinforce; strengthen
-	change; compound; heighten; intensify

Verwante woorden van "deepen":

deepening, deep

Synoniemen voor "deepen":

Verwante definities voor "deepen":

become more intense¹
- His dislike for raw fish only deepened in Japan¹
make more intense, stronger, or more marked¹
- This event only deepened my convictions¹
become deeper in tone¹
- Her voice deepened when she whispered the password¹
make deeper¹
- They deepened the lake so that bigger pleasure boats could use it¹

Wiktionary: deepen

deepen

verb

dieper maken
- verdiepen → deepen

Cross Translation:

From	To	Via
• deepen	→ donker worden; versomberen; dempen	↔ foncer — garnir d’un fond.

Computer vertaling door derden: