Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal deduct

Vertaal deduct van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. deduct:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor deduct (Engels) in het Nederlands

deduct:

to deduct werkwoord (deducts, deducted, deducting)

  1. to deduct
    in mindering brengen; verrekenen; aftrekken; inhouden; afhouden
    • verrekenen werkwoord (verreken, verrekent, verrekende, verrekenden, verrekend)
    • aftrekken werkwoord (trek af, trekt af, trok af, trokken af, afgetrokken)
    • inhouden werkwoord (houd in, houdt in, hield in, hielden in, ingehouden)
    • afhouden werkwoord (houd af, houdt af, hield af, hielden af, afgehouden)
  2. to deduct (deduce; conclude)
    deduceren; afleiden
    • deduceren werkwoord (deduceer, deduceert, deduceerde, deduceerden, gededuceerd)
    • afleiden werkwoord (leid af, leidt af, leidde af, leidden af, afgeleid)

Conjugations for deduct:

present
  1. deduct
  2. deduct
  3. deducts
  4. deduct
  5. deduct
  6. deduct
simple past
  1. deducted
  2. deducted
  3. deducted
  4. deducted
  5. deducted
  6. deducted
present perfect
  1. have deducted
  2. have deducted
  3. has deducted
  4. have deducted
  5. have deducted
  6. have deducted
past continuous
  1. was deducting
  2. were deducting
  3. was deducting
  4. were deducting
  5. were deducting
  6. were deducting
future
  1. shall deduct
  2. will deduct
  3. will deduct
  4. shall deduct
  5. will deduct
  6. will deduct
continuous present
  1. am deducting
  2. are deducting
  3. is deducting
  4. are deducting
  5. are deducting
  6. are deducting
subjunctive
  1. be deducted
  2. be deducted
  3. be deducted
  4. be deducted
  5. be deducted
  6. be deducted
diverse
  1. deduct!
  2. let's deduct!
  5. deducted
  6. deducting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

deduct [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the deduct (decrease; fall)
    de vermindering; de afname; de teruggang; de terugloop; de daling

Vertaal Matrix voor deduct:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhouden barring; preventing; putting off; stopping
afleiden deduction
afname decrease; deduct; fall acquiring; acquisition; buy; buying; crash; decline; decrease; diminishing; downfall; fall; lessening; obtaining; procurance; purchase; purchasing
aftrekken distillation
daling decrease; deduct; fall crash; decline; decrease; descent; downfall; fall; landing; touchdown
deduceren deduction
inhouden comprehending; containing; including
teruggang decrease; deduct; fall
terugloop decrease; deduct; fall atavism; crash; decline; decrease; downfall; fall; reversion
vermindering decrease; deduct; fall allowance; decrease; deduction; diminishing; inventory decrease; lessening; rebate; relief; toning down; weakening
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhouden deduct avert; discourage; dissuade; fend off; hold back; keep off; keep out; lay off; obstruct; parry; prevent; restrain; stop
afleiden conclude; deduce; deduct
aftrekken deduct masturbate; pull; subtract; take of the body
deduceren conclude; deduce; deduct
in mindering brengen deduct
inhouden deduct add; coming down; contain; include; keep back; mean; remain standing; restrain; stand still; stay put; stop; swallow; to stay calm; withhold
verrekenen deduct clear; get even; level; miscalculate; pay; pay for; pay off; settle
- deduce; derive; infer; recoup; subtract; take off; withhold
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- compensate; discount

Synoniemen voor "deduct":


Antoniemen van "deduct":


Verwante definities voor "deduct":

  1. reason by deduction; establish by deduction1
  2. make a subtraction1
  3. retain and refrain from disbursing; of payments1

Wiktionary: deduct

Cross Translation:
FromToVia
• deduct → abstraheren; afleiden; deduceren ↔ déduire — soustraire d’une somme à payer telle ou telle fraction qui n’est pas à verser.
• deduct → afhalen; rissen; ritsen; wegnemen ↔ prélever — lever préalablement une certaine portion sur le total.
• deduct → aftrekken; afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; afsnijden; afsteken; afhalen; rissen; ritsen; aftellen; inhouden; korten ↔ retrancher — Traductions à vérifier et à trier







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0341 seconde
Page rendered in 1.0 seconds