Engels

Uitgebreide vertaling voor dealers (Engels) in het Nederlands

dealers:

dealers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dealers (traders; merchants)
    de handelaren; de kooplieden

Vertaal Matrix voor dealers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handelaren dealers; merchants; traders
kooplieden dealers; merchants; traders

Verwante woorden van "dealers":


dealer:

dealer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dealer (self-employed; entrepreneur; merchant; trader)
    de ondernemer; zelfstandig ondernemer; de handelsman
  2. the dealer
    de gever; de deler; de geefster; deelster
    • gever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • deler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • geefster [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • deelster [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. the dealer
    de wederverkoper
  4. the dealer (merchant; trader; hawker; seller)
    de handelaar; de koopman; de handelsman
  5. the dealer (agent; representative; selling-agent; traveling salesman; travelling salesman)
    verkoopagent
  6. the dealer (agent)
    de dealer
    • dealer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dealer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dealer agent; dealer
deelster dealer
deler dealer
geefster dealer
gever dealer
handelaar dealer; hawker; merchant; seller; trader merchant
handelsman dealer; entrepreneur; hawker; merchant; self-employed; seller; trader
koopman dealer; hawker; merchant; seller; trader
ondernemer dealer; entrepreneur; merchant; self-employed; trader entrepreneur
verkoopagent agent; dealer; representative; selling-agent; traveling salesman; travelling salesman
wederverkoper dealer retailer
zelfstandig ondernemer dealer; entrepreneur; merchant; self-employed; trader
- bargainer; monger; principal; trader
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- businessman; merchant

Verwante woorden van "dealer":


Synoniemen voor "dealer":


Verwante definities voor "dealer":

  1. a firm engaged in trading1
  2. the person who distributes the playing cards in a card game1
  3. the major party to a financial transaction at a stock exchange; buys and sells for his own account1
  4. someone who purchases and maintains an inventory of goods to be sold1
  5. a seller of illicit goods1
    • a dealer in stolen goods1

Wiktionary: dealer

dealer
noun
  1. the person who deals the cards in a card game
  2. one who deals things, especially automobiles
  3. one who peddles illicit drugs, especially to teenagers
dealer
noun
  1. iemand die beroepshalve een advies, dienst of een product ter beschikking stelt
  2. Verkoper
  3. Drugshandelaar

Cross Translation:
FromToVia
dealer koopman; zakenman; handelaar commerçantpersonne qui gagner sa vie faire du commerce.
dealer vakhandel concessionnaire — Celui, celle qui obtenir une concession de terrain à exploiter ou de travaux publics à exécuter.
dealer dealer dealer — (argot) vendeur de drogue, de stupéfiants.

Verwante vertalingen van dealers