Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- daring:
- dare:
-
Wiktionary:
- daring → branie, lef, durf
- daring → durvend, gedurfd, dapper, avontuurlijk, roekeloos, stoutmoedig, brutaal
- daring → omverwerping, dapperheid, durf, lef, moed, courage, opdelving, winning, slachting, slacht, gedurfdheid, stoutheid, stoutmoedigheid, vermetelheid, brutaal, gedurfd, stout, stoutmoedig, vermetel, waaghalzerig, boud, dapper, kloek, koen, moedig, driest, impertinent, eerlijk, vriendelijk, braaf
- dare → uitdaging
- dare → wagen, riskeren, uitdagen, tarten, durven, aandurven
- dare → serpeling, kans lopen, op het spel zetten, risico lopen, riskeren, wagen, zich vermetelen, bestaan, durven
Engels
Uitgebreide vertaling voor daring (Engels) in het Nederlands
daring:
-
daring (provoking; provocative; defiant; ostentatious)
-
daring
-
daring (undaunted; audacious; fearless; dashing; bold; unabashed; dauntless; manful)
stoutmoedig; koen; onbeducht; onverschrokken; onbevreesd; vermetel; manmoedig; onvervaard; kranig-
stoutmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
koen bijvoeglijk naamwoord
-
onbeducht bijvoeglijk naamwoord
-
onverschrokken bijvoeglijk naamwoord
-
onbevreesd bijvoeglijk naamwoord
-
vermetel bijvoeglijk naamwoord
-
manmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
onvervaard bijvoeglijk naamwoord
-
kranig bijvoeglijk naamwoord
-
-
daring (audacious; presumptuous; overconfident; reckless; temerarious; foolhardy; light-headed; rash)
roekeloos; overmoedig; vermetel; doldriest; lichtzinnig; waaghalzig-
roekeloos bijvoeglijk naamwoord
-
overmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
vermetel bijvoeglijk naamwoord
-
doldriest bijvoeglijk naamwoord
-
lichtzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
waaghalzig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor daring:
Verwante woorden van "daring":
Synoniemen voor "daring":
Antoniemen van "daring":
Verwante definities voor "daring":
Wiktionary: daring
daring
Cross Translation:
noun
adjective
daring
-
courageous
-
willing to take on risks
- daring → avontuurlijk; roekeloos; stoutmoedig
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• daring | → omverwerping; dapperheid; durf; lef; moed; courage; opdelving; winning; slachting; slacht | ↔ abattage — Traductions à trier suivant le sens |
• daring | → durf; gedurfdheid; stoutheid; stoutmoedigheid; vermetelheid; lef | ↔ audace — hardiesse excessif. |
• daring | → brutaal; gedurfd; stout; stoutmoedig; vermetel; waaghalzerig; boud | ↔ audacieux — Qui a de l’audace, hardi, osé. |
• daring | → dapperheid; durf; lef; moed; courage | ↔ courage — Caractéristique de vaincre la peur, supporter la souffrance, braver le danger |
• daring | → boud; dapper; kloek; koen; moedig | ↔ courageux — Qui faire preuve de courage face au danger ou à l’adversité. |
• daring | → dapper; driest; koen; brutaal; impertinent | ↔ hardi — Qui ose beaucoup. |
• daring | → boud; dapper; kloek; koen; moedig; eerlijk; vriendelijk; braaf | ↔ vaillant — Qui a de la vaillance, qui est courageux. |
dare:
Conjugations for dare:
present
- dare
- dare
- dares
- dare
- dare
- dare
simple past
- dared
- dared
- dared
- dared
- dared
- dared
present perfect
- have dared
- have dared
- has dared
- have dared
- have dared
- have dared
past continuous
- was daring
- were daring
- was daring
- were daring
- were daring
- were daring
future
- shall dare
- will dare
- will dare
- shall dare
- will dare
- will dare
continuous present
- am daring
- are daring
- is daring
- are daring
- are daring
- are daring
subjunctive
- be dared
- be dared
- be dared
- be dared
- be dared
- be dared
diverse
- dare!
- let's dare!
- dared
- daring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor dare:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avonturen | adventures; fortunes | |
durven | dare; daring; risking; venturing | |
wagen | dare; daring; risking; venturing | auto; automobile; car; horse cart; vehicle |
- | daring | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avonturen | adventure; dare; dare to; risk | |
durven | adventure; dare; dare to; risk | |
riskeren | adventure; dare; dare to; risk | |
wagen | adventure; dare; dare to; risk | |
- | defy; make bold; presume | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | make so bold as; presume; venture |
Verwante woorden van "dare":
Synoniemen voor "dare":
Verwante definities voor "dare":
Wiktionary: dare
dare
Cross Translation:
noun
dare
-
a challenge
- dare → uitdaging
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dare | → serpeling | ↔ Hasel — Zoologie,Ichthyologie: kleiner europäischer Süßwasserfisch mit gegabelter Schwanzflosse, ähnlich dem Döbel |
• dare | → kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen; zich vermetelen | ↔ aventurer — hasarder, mettre à l’aventure. |
• dare | → kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen; bestaan; durven; zich vermetelen | ↔ oser — Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose. |
• dare | → kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen | ↔ risquer — hasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux. |