Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dangling:
  2. dangle:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor dangling (Engels) in het Nederlands

dangling:

dangling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dangling (hanging)
    het hangen
    • hangen [het ~] zelfstandig naamwoord

dangling bijvoeglijk naamwoord

  1. dangling (swinging)
    bungelend

Vertaal Matrix voor dangling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hangen dangling; hanging
- hanging; suspension
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hangen depend on; drape; float; hang; hover
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bungelend dangling; swinging

Verwante woorden van "dangling":


Synoniemen voor "dangling":


Verwante definities voor "dangling":

  1. the act of suspending something (hanging it from above so it moves freely)1

dangling vorm van dangle:

to dangle werkwoord (dangles, dangled, dangling)

  1. to dangle (swing; oscillate; swing to and fro; rock)
    zwaaien; heen en weer zwaaien; slingeren; zwenken
    • zwaaien werkwoord (zwaai, zwaait, zwaaide, zwaaiden, gezwaaid)
    • slingeren werkwoord (slinger, slingert, slingerde, slingerden, geslingerd)
    • zwenken werkwoord (zwenk, zwenkt, zwenkte, zwenkten, gezwenkt)
  2. to dangle
    bungelen
    • bungelen werkwoord (bungel, bungelt, bungelde, bungelden, gebungeld)
  3. to dangle (swing)
    bengelen; slingeren
    • bengelen werkwoord (bengel, bengelt, bengelde, bengelden, gebengeld)
    • slingeren werkwoord (slinger, slingert, slingerde, slingerden, geslingerd)

Conjugations for dangle:

present
  1. dangle
  2. dangle
  3. dangles
  4. dangle
  5. dangle
  6. dangle
simple past
  1. dangled
  2. dangled
  3. dangled
  4. dangled
  5. dangled
  6. dangled
present perfect
  1. have dangled
  2. have dangled
  3. has dangled
  4. have dangled
  5. have dangled
  6. have dangled
past continuous
  1. was dangling
  2. were dangling
  3. was dangling
  4. were dangling
  5. were dangling
  6. were dangling
future
  1. shall dangle
  2. will dangle
  3. will dangle
  4. shall dangle
  5. will dangle
  6. will dangle
continuous present
  1. am dangling
  2. are dangling
  3. is dangling
  4. are dangling
  5. are dangling
  6. are dangling
subjunctive
  1. be dangled
  2. be dangled
  3. be dangled
  4. be dangled
  5. be dangled
  6. be dangled
diverse
  1. dangle!
  2. let's dangle!
  3. dangled
  4. dangling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor dangle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zwenken swinging rounds; turnabouts; turnarounds; turning
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bengelen dangle; swing
bungelen dangle
heen en weer zwaaien dangle; oscillate; rock; swing; swing to and fro cradle; rock; roll; sway; swing
slingeren dangle; oscillate; rock; swing; swing to and fro cradle; fling about; rock; roll; sway; swing; throw
zwaaien dangle; oscillate; rock; swing; swing to and fro wave
zwenken dangle; oscillate; rock; swing; swing to and fro move out of the way; swing; turn; turn off; veer
- drop; swing

Verwante woorden van "dangle":


Synoniemen voor "dangle":


Verwante definities voor "dangle":

  1. cause to dangle or hang freely1
    • He dangled the ornaments from the Christmas tree1
  2. hang freely1
    • the ornaments dangled from the tree1

Wiktionary: dangle

dangle
verb
  1. hang loosely

Cross Translation:
FromToVia
dangle bungelen baumelnumgangssprachlich, auch figürlich gebraucht: hängen, dies meist mit einer leichten Schaukelbewegung

Verwante vertalingen van dangling