Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dabs:
  2. dab:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor dabs (Engels) in het Nederlands

dabs:

dabs [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dabs (pricks; crackerjacks; cocks; dicks)
    de lullen
    • lullen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor dabs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lullen cocks; crackerjacks; dabs; dicks; pricks
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lullen babble; blab; chat; chatter; drivel; gab; have a chat; jabber; jaw; prattle; prattle on; rot; talk crap; talk rot; talk rubbish; twaddle

Verwante woorden van "dabs":


dabs vorm van dab:

to dab werkwoord (dabs, dabbed, dabbing)

  1. to dab (moisten; wet)
    betten; deppen; afbetten; bevochtigen
    • betten werkwoord (bet, bette, betten, gebet)
    • deppen werkwoord (dep, dept, depte, depten, gedept)
    • afbetten werkwoord
    • bevochtigen werkwoord (bevochtig, bevochtigt, bevochtigde, bevochtigden, bevochtigd)

Conjugations for dab:

present
  1. dab
  2. dab
  3. dabs
  4. dab
  5. dab
  6. dab
simple past
  1. dabbed
  2. dabbed
  3. dabbed
  4. dabbed
  5. dabbed
  6. dabbed
present perfect
  1. have dabbed
  2. have dabbed
  3. has dabbed
  4. have dabbed
  5. have dabbed
  6. have dabbed
past continuous
  1. was dabbing
  2. were dabbing
  3. was dabbing
  4. were dabbing
  5. were dabbing
  6. were dabbing
future
  1. shall dab
  2. will dab
  3. will dab
  4. shall dab
  5. will dab
  6. will dab
continuous present
  1. am dabbing
  2. are dabbing
  3. is dabbing
  4. are dabbing
  5. are dabbing
  6. are dabbing
subjunctive
  1. be dabbed
  2. be dabbed
  3. be dabbed
  4. be dabbed
  5. be dabbed
  6. be dabbed
diverse
  1. dab!
  2. let's dab!
  3. dabbed
  4. dabbing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

dab [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dab (blob; clot; slush)
    de klodder; de kwak; de kledder; de lik
    • klodder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kwak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kledder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the dab (dollop)
    de schar
    • schar [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dab:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbetten bathing; dabbing
betten bathing; dabbing
kledder blob; clot; dab; slush
klodder blob; clot; dab; slush
kwak blob; clot; dab; slush bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump
lik blob; clot; dab; slush convict prison; correctional center; detention centre; jail; penitentiary; prison; prison camp
schar dab; dollop
- pat; splash; splatter; tap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbetten dab; moisten; wet
betten dab; moisten; wet
bevochtigen dab; moisten; wet dampen; moisten; squirt water upon; water; wet
deppen dab; moisten; wet
- pat; swab; swob
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
lik lick

Verwante woorden van "dab":


Synoniemen voor "dab":


Verwante definities voor "dab":

  1. a light touch or stroke1
  2. a small quantity of something moist or liquid1
    • a dab of paint1
  3. hit lightly1
  4. apply (usually a liquid) to a surface1
    • dab the wall with paint1

Wiktionary: dab

dab
verb
  1. (overgankelijk) bevochtigen met een lapje of een depper

Cross Translation:
FromToVia
dab schar KliescheZoologie, Ichthyologie: in Nordsee und Ostsee verbreiteter Plattfisch
dab schar limande — Une de certaines espèces de poissons osseux marins, poisson plat au corps ovale, comestibles.