Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal cuddle

Vertaal cuddle van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cuddle:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor cuddle (Engels) in het Nederlands

cuddle:

to cuddle werkwoord (cuddles, cuddled, cuddling)

  1. to cuddle (hug; fondle; stroke; caress)
    knuffelen; liefkozen
    • knuffelen werkwoord (knuffel, knuffelt, knuffelde, knuffelden, geknuffeld)
    • liefkozen werkwoord (liefkoos, liefkoost, liefkoosde, liefkoosden, geliefkoosd)
  2. to cuddle (neck; make love; love; caress; caress each other)
    – hold (a person or thing) close, as for affection, comfort, or warmth 1
    vrijen; de liefde bedrijven; minnen; liefkozen; minnekozen; beminnen
    • vrijen werkwoord (vrij, vrijt, vrijde, vrijden, gevrijd)
    • minnen werkwoord (min, mint, minde, minden, gemind)
    • liefkozen werkwoord (liefkoos, liefkoost, liefkoosde, liefkoosden, geliefkoosd)
    • minnekozen werkwoord (minnekoos, minnekoost, minnekoosde, minnekoosden, geminnekoosd)
    • beminnen werkwoord (bemin, bemint, beminde, beminden, bemind)
  3. to cuddle (embrace; hug)
    omhelzen; omarmen; omstrengelen
    • omhelzen werkwoord (omhels, omhelst, omhelsde, omhelsden, omhelsd)
    • omarmen werkwoord (omarm, omarmt, omarmde, omarmden, omarmd)
    • omstrengelen werkwoord (omstrengel, omstrengelt, omstrengelde, omstrengelden, omstrengeld)
  4. to cuddle (caress; pet; hug; chuck)
    kozen
    • kozen werkwoord (koos, koost, koosde, koosden, gekoosd)
  5. to cuddle (snatch; wheedle; cadge; )
    pikken; ontfutselen; aftroggelen; inpikken; bietsen; grissen; gappen; afpakken
    • pikken werkwoord (pik, pikt, pikte, pikten, gepikt)
    • ontfutselen werkwoord (ontfutsel, ontfutselt, ontfutselde, ontfutselden, ontfutseld)
    • aftroggelen werkwoord (troggel af, troggelt af, troggelde af, troggelden af, afgetroggeld)
    • inpikken werkwoord (pik in, pikt in, pikte in, pikten in, ingepikt)
    • bietsen werkwoord (biets, bietst, bietste, bietsten, gebietst)
    • grissen werkwoord (gris, grist, grisde, grisden, gegrist)
    • gappen werkwoord (gap, gapt, gapte, gapten, gegapt)
    • afpakken werkwoord (pak af, pakt af, pakte af, pakten af, afgepakt)

Conjugations for cuddle:

present
  1. cuddle
  2. cuddle
  3. cuddles
  4. cuddle
  5. cuddle
  6. cuddle
simple past
  1. cuddled
  2. cuddled
  3. cuddled
  4. cuddled
  5. cuddled
  6. cuddled
present perfect
  1. have cuddled
  2. have cuddled
  3. has cuddled
  4. have cuddled
  5. have cuddled
  6. have cuddled
past continuous
  1. was cuddling
  2. were cuddling
  3. was cuddling
  4. were cuddling
  5. were cuddling
  6. were cuddling
future
  1. shall cuddle
  2. will cuddle
  3. will cuddle
  4. shall cuddle
  5. will cuddle
  6. will cuddle
continuous present
  1. am cuddling
  2. are cuddling
  3. is cuddling
  4. are cuddling
  5. are cuddling
  6. are cuddling
subjunctive
  1. be cuddled
  2. be cuddled
  3. be cuddled
  4. be cuddled
  5. be cuddled
  6. be cuddled
diverse
  1. cuddle!
  2. let's cuddle!
  5. cuddled
  6. cuddling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

cuddle [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cuddle (caress; fondling; hug)
    de liefkozing; de streling; aanhalen; de aanhaling

Vertaal Matrix voor cuddle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhalen caress; cuddle; fondling; hug caress; stroking
aanhaling caress; cuddle; fondling; hug citation; quotation; quote
afpakken snatching
aftroggelen cadging; obtaining by begging; pinching
bietsen cadging; cajolery; coaxing; diddling; obtaining by begging; sponging; wheedling
inpikken cadging; cajolery; coaxing; diddling; obtaining by begging; sponging; wheedling
liefkozing caress; cuddle; fondling; hug caress; cuddling; daintiness; gentleness; hug; hugging; lovingness; snuggling; stroking; tenderness; warm heartedness
streling caress; cuddle; fondling; hug caress; stroking
- nestle; snuggle
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhalen cite; quote; sharpen; tighten
afpakken cadge; cajole; coax; cuddle; obtain by begging; pilfer; pinch; snatch; wheedle
aftroggelen cadge; cajole; coax; cuddle; obtain by begging; pilfer; pinch; snatch; wheedle
beminnen caress; caress each other; cuddle; love; make love; neck adore; be fond of; love
bietsen cadge; cajole; coax; cuddle; obtain by begging; pilfer; pinch; snatch; wheedle
de liefde bedrijven caress; caress each other; cuddle; love; make love; neck make love
gappen cadge; cajole; coax; cuddle; obtain by begging; pilfer; pinch; snatch; wheedle cadge; collar; expropriate; filch; go thieving; make off with; nick; pilfer; pinch; purloin; rob; snatch; snatch away; snatch off; snitch; steal; swipe; take; take away
grissen cadge; cajole; coax; cuddle; obtain by begging; pilfer; pinch; snatch; wheedle catch; caught; clasp; clutch; drag; grasp; grip; pilfer; reach; root; rout; rummage about; scratch; seize; slave away; slog away; snatch; snatch away; snout; stick; toil and moil; yearn
inpikken cadge; cajole; coax; cuddle; obtain by begging; pilfer; pinch; snatch; wheedle cadge; collar; expropriate; filch; go thieving; make off with; nick; pilfer; pinch; purloin; rob; snatch; snitch; steal; swipe; take; take away
knuffelen caress; cuddle; fondle; hug; stroke
kozen caress; chuck; cuddle; hug; pet
liefkozen caress; caress each other; cuddle; fondle; hug; love; make love; neck; stroke
minnekozen caress; caress each other; cuddle; love; make love; neck
minnen caress; caress each other; cuddle; love; make love; neck love
omarmen cuddle; embrace; hug
omhelzen cuddle; embrace; hug
omstrengelen cuddle; embrace; hug
ontfutselen cadge; cajole; coax; cuddle; obtain by begging; pilfer; pinch; snatch; wheedle cadge; collar; expropriate; filch; go thieving; make off with; nick; pilfer; pinch; purloin; rob; snatch; snitch; steal; swipe; take; take away
pikken cadge; cajole; coax; cuddle; obtain by begging; pilfer; pinch; snatch; wheedle cadge; catch; caught; clasp; clutch; collar; drag; expropriate; filch; go thieving; grasp; grip; make off with; nick; pilfer; pinch; purloin; reach; rob; root; rout; rummage about; scratch; seize; slave away; slog away; snatch; snatch away; snitch; snout; steal; stick; swipe; take; take away; toil and moil; yearn
vrijen caress; caress each other; cuddle; love; make love; neck couple; fuck; have sexual intercourse; make love
- draw close; nest; nestle; nuzzle; snuggle
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fondle; pet

Verwante woorden van "cuddle":


Synoniemen voor "cuddle":


Verwante definities voor "cuddle":

  1. a close and affectionate (and often prolonged) embrace1
  2. move or arrange oneself in a comfortable and cozy position1
    • We cuddled against each other to keep warm1
  3. hold (a person or thing) close, as for affection, comfort, or warmth1
    • I cuddled the baby1

Wiktionary: cuddle

cuddle
verb
  1. cradle in one's arms
  2. embrace, lie together snugly
noun
  1. affectionate embrace
cuddle
noun
  1. één van de meest voorkomende menselijke gebaren, naast het geven van een kus, om affectie te tonen
verb
  1. omhelzen
  2. iemand liefkozend knuffelen
Cross Translation:
FromToVia
• cuddle → aanhalen; aaien; liefkozen; troetelen ↔ liebkosen — streicheln, zu jemanden zärtlich sein
• cuddle → liefkozing; knuffel ↔ câlin — câlinerie







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0508 seconde
Page rendered in 1.0 seconds