Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- crushed:
- crush:
-
Wiktionary:
- crush → verpletteren, overweldigen, vermorzelen, verdrukken, vermalen, vergruizelen, pletten, platdrukken
- crush → overrompeling, stormloop, dranghek, bevlieging
- crush → breken, afbreken, doorbreken, schenden, stukbreken, verbreken, intrappen, verbrijzelen, vermorzelen, verpletteren, stampen, fijnstampen, kwellen, malen, vermalen
Engels
Uitgebreide vertaling voor crushed (Engels) in het Nederlands
crushed:
-
crushed (damaged; torn; cracked; tattered; battered; in rags; to pieces; broken; gone to pieces; snapped; in shreds; moth eaten; ruptured)
beschadigd; kapot; gebarsten; stuk-
beschadigd bijvoeglijk naamwoord
-
kapot bijvoeglijk naamwoord
-
gebarsten bijvoeglijk naamwoord
-
stuk bijvoeglijk naamwoord
-
-
crushed
verbrijzeld-
verbrijzeld bijvoeglijk naamwoord
-
-
crushed (smashed)
Vertaal Matrix voor crushed:
Verwante woorden van "crushed":
Synoniemen voor "crushed":
Verwante definities voor "crushed":
crush:
-
to crush (pulverize; shatter; dash; smash; rub fine; pulverise)
-
to crush (squeeze)
-
to crush (squash; flatten)
-
to crush (keep in control; suppress; revoke; withhold; subdue; retract; recant; keep back; pulverize; take back; rub fine; pulverise)
onderdrukken; terughouden; in bedwang houden; bedwingen; beteugelen-
in bedwang houden werkwoord (houd in bedwang, houdt in bedwang, hield in bedwang, hielden in bedwang, in bedwang gehouden)
-
to crush (lever; jack)
-
to crush (pulverize; pulverise)
-
to crush (pulverize; pulverise)
Conjugations for crush:
present
- crush
- crush
- crushes
- crush
- crush
- crush
simple past
- crushed
- crushed
- crushed
- crushed
- crushed
- crushed
present perfect
- have crushed
- have crushed
- has crushed
- have crushed
- have crushed
- have crushed
past continuous
- was crushing
- were crushing
- was crushing
- were crushing
- were crushing
- were crushing
future
- shall crush
- will crush
- will crush
- shall crush
- will crush
- will crush
continuous present
- am crushing
- are crushing
- is crushing
- are crushing
- are crushing
- are crushing
subjunctive
- be crushed
- be crushed
- be crushed
- be crushed
- be crushed
- be crushed
diverse
- crush!
- let's crush!
- crushed
- crushing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor crush:
Verwante woorden van "crush":
Synoniemen voor "crush":
Verwante definities voor "crush":
Wiktionary: crush
crush
Cross Translation:
verb
crush
-
to overcome completely
- crush → verpletteren; overweldigen
-
to overwhelm by pressure or weight
- crush → verpletteren; vermorzelen
-
to oppress or burden grievously
- crush → verdrukken
-
to reduce to fine particles by pounding or grinding
- crush → vermalen; vergruizelen
-
to press or bruise between two hard bodies
- crush → pletten; verpletteren
-
a violent crowding
- crush → overrompeling; stormloop
-
a crowd control barrier
- crush → dranghek
-
a short-lived and unrequited love or infatuation
- crush → bevlieging
verb
-
iets met kracht samendrukken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• crush | → breken; afbreken; doorbreken; schenden; stukbreken; verbreken; intrappen; verbrijzelen; vermorzelen; verpletteren | ↔ briser — rompre, mettre en pièces. |
• crush | → stampen; fijnstampen | ↔ broyer — Réduire en parcelles, en poudre ou en pâte. |
• crush | → intrappen; verbrijzelen; vermorzelen; verpletteren | ↔ fracasser — briser en éclats, avec violence. |
• crush | → kwellen; malen; vermalen | ↔ moudre — Mettre en poudre au moyen du moulin. |
• crush | → stampen; fijnstampen | ↔ piler — broyer, écraser quelque chose avec un pilon. |