Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- consumed:
-
consume:
- consumeren; verbruiken; gebruiken; vreten; tot zich nemen; bunkeren; nuttigen; naar binnen werken; verorberen; bikken; zitten proppen; schransen; tegoed doen; eten; opeten; schrokken; oppeuzelen; opmaken; doorjagen; verteren; uitgeven voor een maaltijd; opkrijgen; opgebruiken; laven; lenigen; lessen; verslinden; opvreten; drugs consumeren
- verbruiken
-
Wiktionary:
- consume → consumeren, verteren, bezighouden, verbruiken, nuttigen
- consume → consumeren, slopen, verbruiken, verorberen, verteren, opeten
Engels
Uitgebreide vertaling voor consumed (Engels) in het Nederlands
consumed:
-
consumed
– Pertaining to the items used, time spent and costs incurred during servicing that are not included in the invoice to the customer. 1
Vertaal Matrix voor consumed:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verbruikt | consumed | digested; used |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | used |
Verwante woorden van "consumed":
Synoniemen voor "consumed":
Verwante definities voor "consumed":
consumed vorm van consume:
-
to consume (utilize; use; utilise)
-
to consume (dispatch)
consumeren; vreten; tot zich nemen; bunkeren; nuttigen; naar binnen werken; verorberen; bikken; zitten proppen; schransen; tegoed doen; eten; opeten; schrokken-
tot zich nemen werkwoord (neem mij tot zich, neemt je tot zich, neemt zich tot zich, zich, je, zich tot zich genomen)
-
naar binnen werken werkwoord (werk naar binnen, werkt naar binnen, werkte naar binnen, werkten naar binnen, naar binnen gewerkt)
-
zitten proppen werkwoord
-
to consume (have something to eat; eat; munch; have dinner; grab a bite; nibble; dine; have a meal; nybble)
consumeren; gebruiken; nuttigen; opeten; verorberen; tot zich nemen; oppeuzelen-
tot zich nemen werkwoord (neem mij tot zich, neemt je tot zich, neemt zich tot zich, zich, je, zich tot zich genomen)
-
to consume (spend; use up; use)
-
to consume (spend money; digest)
-
to consume (use up; finish; burn up)
-
to consume (feast upon; quench; relieve; gorge; tuck into; have dinner; have a meal; take something; have something to eat; eat)
-
to consume (devour)
-
to consume (eat up; eat)
-
to consume (use drugs; burn up)
-
to consume
– To access and execute the application logic exposed by a Web service. 1
Conjugations for consume:
present
- consume
- consume
- consumes
- consume
- consume
- consume
simple past
- consumed
- consumed
- consumed
- consumed
- consumed
- consumed
present perfect
- have consumed
- have consumed
- has consumed
- have consumed
- have consumed
- have consumed
past continuous
- was consuming
- were consuming
- was consuming
- were consuming
- were consuming
- were consuming
future
- shall consume
- will consume
- will consume
- shall consume
- will consume
- will consume
continuous present
- am consuming
- are consuming
- is consuming
- are consuming
- are consuming
- are consuming
subjunctive
- be consumed
- be consumed
- be consumed
- be consumed
- be consumed
- be consumed
diverse
- consume!
- let's consume!
- consumed
- consuming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the consume
– A posting which registers which items were used, how much time was spent and what costs were incurred for a service. This type of posting does not increase the amount for which the customer will be invoiced. 1
Vertaal Matrix voor consume:
Verwante woorden van "consume":
Synoniemen voor "consume":
Antoniemen van "consume":
Verwante definities voor "consume":
Wiktionary: consume
consume
Cross Translation:
verb
consume
-
to destroy completely
- consume → consumeren; verteren
-
to occupy
- consume → verteren; bezighouden
-
to eat
- consume → consumeren
-
to use
- consume → verbruiken; consumeren
verb
-
voedsel gebruiken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• consume | → consumeren | ↔ konsumieren — etwas zu sich nehmen |
• consume | → consumeren; slopen; verbruiken; verorberen; verteren | ↔ consommer — détruire et dénaturer par l’usage certains objets, comme vin, viande, bois, et toutes sortes de provisions. |
• consume | → consumeren; slopen; verbruiken; verorberen; verteren | ↔ consumer — user, épuiser une chose ou un être jusqu’à les réduire à rien, jusqu’à les détruire. |
• consume | → opeten; verorberen | ↔ dévorer — manger une proie en la déchirer avec les dents. |