Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- confines:
- confine:
-
Wiktionary:
- confine → limiet
- confine → begrenzen, beperken, inperken
- confine → begrenzen, beknotten, beperken, beperkingen opleggen aan, nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken, dringen, drukken, knellen, persen, pressen, aandrukken, bijschuiven, insluiten, opsluiten, wegbergen, wegsluiten, bergen, opbergen, aaneensluiten, binden, verdichten
Engels
Uitgebreide vertaling voor confines (Engels) in het Nederlands
confines:
-
the confines (border region; peripheral area; marginal area; borderland; border section)
Vertaal Matrix voor confines:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
grensgebied | border region; border section; borderland; confines; marginal area; peripheral area | fringe area; frontier region; marginal area; peripheral area |
grensstreek | border region; border section; borderland; confines; marginal area; peripheral area |
Synoniemen voor "confines":
Verwante definities voor "confines":
confines vorm van confine:
Conjugations for confine:
present
- confine
- confine
- confines
- confine
- confine
- confine
simple past
- confined
- confined
- confined
- confined
- confined
- confined
present perfect
- have confined
- have confined
- has confined
- have confined
- have confined
- have confined
past continuous
- was confining
- were confining
- was confining
- were confining
- were confining
- were confining
future
- shall confine
- will confine
- will confine
- shall confine
- will confine
- will confine
continuous present
- am confining
- are confining
- is confining
- are confining
- are confining
- are confining
subjunctive
- be confined
- be confined
- be confined
- be confined
- be confined
- be confined
diverse
- confine!
- let's confine!
- confined
- confining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor confine:
Synoniemen voor "confine":
Antoniemen van "confine":
Verwante definities voor "confine":
Wiktionary: confine
confine
Cross Translation:
noun
-
limit
- confine → limiet
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• confine | → begrenzen; beknotten; beperken; beperkingen opleggen aan | ↔ limiter — Servir de ligne de démarcation à un terrain, à un pays. |
• confine | → nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |