Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal conductive

Vertaal conductive van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. conductive:
  2. conduct:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor conductive (Engels) in het Nederlands

conductive:

conductive bijvoeglijk naamwoord

  1. conductive
    geleidend; stroom doorgevend

Vertaal Matrix voor conductive:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geleidend conductive
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stroom doorgevend conductive

Verwante woorden van "conductive":


Synoniemen voor "conductive":

  • semiconducting; semiconductive

Antoniemen van "conductive":

  • nonconductive

Verwante definities voor "conductive":

  1. having the quality or power of conducting heat or electricity or sound; exhibiting conductivity1

conductive vorm van conduct:

to conduct werkwoord (conducts, conducted, conducting)

  1. to conduct (accompany; come along with; chaperon; escort; walk along)
    begeleiden; chaperonneren; vergezellen; volgen; meegaan; geleiden; escorteren; meelopen
    • begeleiden werkwoord (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)
    • chaperonneren werkwoord (chaperonneer, chaperonneert, chaperonneerde, chaperonneerden, gechaperonneerd)
    • vergezellen werkwoord (vergezel, vergezelt, vergezelde, vergezelden, vergezeld)
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • meegaan werkwoord (ga mee, gaat mee, ging mee, gingen mee, meegegaan)
    • geleiden werkwoord (geleid, geleidt, geleidde, geleidden, geleid)
    • escorteren werkwoord (escorteer, escorteert, escorteerde, escorteerden, geëscorteerd)
    • meelopen werkwoord (loop mee, loopt mee, liep mee, liepen mee, meegelopen)
  2. to conduct (direct)
    dirigeren; orkest dirigeren

Conjugations for conduct:

present
  1. conduct
  2. conduct
  3. conducts
  4. conduct
  5. conduct
  6. conduct
simple past
  1. conducted
  2. conducted
  3. conducted
  4. conducted
  5. conducted
  6. conducted
present perfect
  1. have conducted
  2. have conducted
  3. has conducted
  4. have conducted
  5. have conducted
  6. have conducted
past continuous
  1. was conducting
  2. were conducting
  3. was conducting
  4. were conducting
  5. were conducting
  6. were conducting
future
  1. shall conduct
  2. will conduct
  3. will conduct
  4. shall conduct
  5. will conduct
  6. will conduct
continuous present
  1. am conducting
  2. are conducting
  3. is conducting
  4. are conducting
  5. are conducting
  6. are conducting
subjunctive
  1. be conducted
  2. be conducted
  3. be conducted
  4. be conducted
  5. be conducted
  6. be conducted
diverse
  1. conduct!
  2. let's conduct!
  5. conducted
  6. conducting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

conduct [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the conduct (demeanour; behaviour; way of behaving; )
    het gedrag; de gedragswijze; de handelwijze; het optreden; de manier

Vertaal Matrix voor conduct:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dirigeren conducting
gedrag bearing; behavior; behaviour; conduct; demeanor; demeanour; deportment; way of behaving behavior; price; quotation; rate; stock price; value
gedragswijze bearing; behavior; behaviour; conduct; demeanor; demeanour; deportment; way of behaving
handelwijze bearing; behavior; behaviour; conduct; demeanor; demeanour; deportment; way of behaving course; manner; method; methodology; mode; way
manier bearing; behavior; behaviour; conduct; demeanor; demeanour; deportment; way of behaving course; manner; method; methodology; mode; way
optreden bearing; behavior; behaviour; conduct; demeanor; demeanour; deportment; way of behaving
vergezellen accompaniment; escort; guard
volgen following; pursuing; tailing
- behavior; behaviour; demeanor; demeanour; deportment; doings; mode of life
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeleiden accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along accompany; direct; guide; lead; lead about; point the direction; show around; walk along
chaperonneren accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
dirigeren conduct; direct
escorteren accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
geleiden accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
meegaan accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
meelopen accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
optreden act; operate; perform; proceed; work
orkest dirigeren conduct; direct
vergezellen accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
volgen accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along chase; ensue; follow; go after; haunt; imitate; persecute; pursue; run after; track; watch
- acquit; bear; behave; carry; carry on; channel; comport; convey; deal; deport; direct; guide; impart; lead; take; transmit

Verwante woorden van "conduct":


Synoniemen voor "conduct":


Verwante definities voor "conduct":

  1. manner of acting or controlling yourself1
  2. (behavioral attributes) the way a person behaves toward other people1
  3. lead, as in the performance of a composition1
    • conduct an orchestra; Barenboim conducted the Chicago symphony for years1
  4. lead musicians in the performance of1
    • Bernstein conducted Mahler like no other conductor1
    • she cannot conduct modern pieces1
  5. take somebody somewhere1
    • He conducted us to the palace1
  6. transmit or serve as the medium for transmission1
    • Many metals conduct heat1
  7. direct the course of; manage or control1
    • You cannot conduct business like this1
  8. behave in a certain manner1
    • They conducted themselves well during these difficult times1

Wiktionary: conduct

conduct
verb
  1. act as a conductor (of heat, electricity, etc.)
  2. reflexively: behave
  3. music: to direct
  4. direct or manage
  5. lead or guide
conduct
verb
  1. geleiden, ergens heen brengen
noun
  1. gedrag, houding, levenswijze
Cross Translation:
FromToVia
• conduct → leiding ↔ Führung — das Recht oder die Rolle einer leitenden Person in einem Unternehmen, Leitungsaufgaben auszuführen, insbesondere zu personellen Maßnahmen, wie Arbeitseinteilung, Personaleinstellung und -entlassung
• conduct → leiding ↔ Führung — die Handlung, der Prozess/Prozeß oder die Tätigkeit, ein bewegliches Objekt oder eine Person/Personengruppe zu steuern, in eine Richtung oder ein Verhalten zu weisen oder zu führen
• conduct → directie ↔ Führung — eine leitende oder führende (Spitzen-)Person oder Personengruppe, welche in einem Unternehmen, einer Institution, einer Partei, einem Verein oder Ähnlichem, Führungsaufgaben ausführen darf
• conduct → leiden ↔ leiten — etwas in eine bestimmte Richtung/an ein bestimmtes Ziel lenken
• conduct → resulteren; uitkomen; volgen; voortkomen; voortspruiten; voortvloeien; belenden; grenzen aan; besturen; brengen; leiden; geleiden; voeren; uitgaan; uitlopen; uitstappen; uitstijgen; uittreden; bereiken; behalen; inhalen; reiken tot; leiden tot; uitdraaien op; uitlopen op ↔ aboutir — toucher par un bout.
• conduct → besturen; sturen; brengen; leiden; geleiden; voeren ↔ conduire — mener, guider, diriger vers un lieu déterminé.
• conduct → de weg wijzen; leiden; geleiden; rondleiden ↔ guider — accompagner quelqu’un pour lui montrer le chemin.
• conduct → bereidingswijze; procédé; werkwijze; gedrag; houding; wandel ↔ procédé — conduite, manière d’agir d’une personne envers une autre.
• conduct → stemmen; regelen; reglementeren; reguleren; vereffenen; inrichten; ruimen; opruimen; schikken; terechtbrengen; de weg wijzen; leiden; geleiden; rondleiden ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0592 seconde
Page rendered in 1.0 seconds