Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- condition:
-
Wiktionary:
- condition → toestand, conditie, bepaling, voorwaarde, vorm
- condition → conditioneren
- condition → voorwaarde, toestand, staat, bepaling, conditie, omstandigheden, situatie, ligging, constellatie, gesteldheid, stand
Engels
Uitgebreide vertaling voor conditioned (Engels) in het Nederlands
conditioned:
Vertaal Matrix voor conditioned:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | in condition; learned | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | constituted |
Verwante woorden van "conditioned":
Synoniemen voor "conditioned":
Antoniemen van "conditioned":
Verwante definities voor "conditioned":
condition:
-
the condition (criterion)
-
the condition (stipulation; circumstances)
-
the condition (requisite; stipulation; term)
-
the condition (form; shape)
-
the condition (state; position; situation)
Vertaal Matrix voor condition:
Verwante woorden van "condition":
Synoniemen voor "condition":
Verwante definities voor "condition":
Wiktionary: condition
condition
Cross Translation:
noun
condition
noun
-
een voorwaarde
-
gezondheidstoestand
-
voorwaarde
-
geheel van omstandigheden
-
omstandigheid die noodzakelijk is of gemaakt wordt wil iets anders plaats of geldigheid hebben
-
lichamelijke conditie
-
in zekere toestand brengen of houden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• condition | → voorwaarde | ↔ Vorbedingung — Bedingung, die erfüllt sein muss, bevor eine Handlung gesetzt wird oder ein Ereignis eintreten kann |
• condition | → toestand; staat | ↔ Zustand — Art und Weise, wie etwas zu einem bestimmen Zeitpunkt ist |
• condition | → toestand | ↔ Zustand — nur Plural, umgangssprachlich: plötzlich auftretende körperliche Beschwerden oder schlechte Laune |
• condition | → bepaling; conditie; voorwaarde; toestand; omstandigheden | ↔ condition — nature, état ou qualité d’une chose ou d’une personne. |
• condition | → situatie; ligging; toestand | ↔ situation — position d’une ville, d’un château, d’une maison, d’un jardin, etc. |
• condition | → staat; constellatie; gesteldheid; situatie; stand; toestand | ↔ état — Disposition de quelqu’un, de quelque chose |