Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal colds

Vertaal colds van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. colds:
  2. cold:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor colds (Engels) in het Nederlands

colds:

colds [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the colds
    de verkoudheden

Vertaal Matrix voor colds:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verkoudheden colds

Verwante woorden van "colds":


cold:

cold bijvoeglijk naamwoord

  1. cold (in an unresponsive way; distant; aloof; )
    – extended meanings; especially of psychological coldness; without human warmth or emotion 1
    koud; koel; afstandelijk
  2. cold
    koud; laag van temperatuur
  3. cold (chilly; bleak; chilli)
    kil; guur
    • kil bijvoeglijk naamwoord
    • guur bijvoeglijk naamwoord
  4. cold (cold and damp; chilly; clammy; chilli)
    koud en vochtig; kil
  5. cold
    – Pertaining to the lowest rating of perceived interest that an account, opportunity, or lead has in a product or service. 2
    cold
    • cold bijvoeglijk naamwoord

cold [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cold (chill)
    de verkoudheid
  2. the cold (coldness; coolness; cool)
    de koude; de kou
    • koude [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kou [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. the cold (air of distance; detachment; coldness; coolness; cool)
    de afstandelijkheid; de koelte; de gereserveerdheid; de koelheid; de kilte
  4. the cold (coldness)
    de koudheid
    • koudheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. the cold (chilliness)
    de frisheid; de kilte; de koelte
    • frisheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kilte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koelte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  6. the cold (a bad cold; common cold)
    – a mild viral infection involving the nose and respiratory passages (but not the lungs) 1
    verkouden
    – wie kou gevat heeft en daardoor een verstopte neus en zere keel heeft 3
    • verkouden bijvoeglijk naamwoord
      • als je verkouden bent moet je ook vaak hoesten3

Vertaal Matrix voor cold:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstandelijkheid air of distance; cold; coldness; cool; coolness; detachment
frisheid chilliness; cold cool; coolness; freshness; originality
gereserveerdheid air of distance; cold; coldness; cool; coolness; detachment reserve; restraint; reticence
kilte air of distance; chilliness; cold; coldness; cool; coolness; detachment coldness; coolness
koelheid air of distance; cold; coldness; cool; coolness; detachment cool; coolness; freshness
koelte air of distance; chilliness; cold; coldness; cool; coolness; detachment cool; coolness; freshness
kou cold; coldness; cool; coolness
koude cold; coldness; cool; coolness
koudheid cold; coldness
verkoudheid chill; cold
- coldness; common cold; frigidity; frigidness; low temperature
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstandelijk aloof; chilli; chilly; cold; cool; distant; in an unresponsive way
cold cold
guur bleak; chilli; chilly; cold
kil bleak; chilli; chilly; clammy; cold; cold and damp chilli; chilly; coolly; somewhat cold
koel aloof; chilli; chilly; cold; cool; distant; in an unresponsive way airy; aloof; businesslike; chilli; chilly; cool; cooled; cooling; freezing; fresh; frosty; frozen; little fresh; reserved; reticent; unaffected; unimpaired; unmoved; unperturbed; untouched
koud aloof; chilli; chilly; cold; cool; distant; in an unresponsive way unaffected; unimpaired; unmoved; unperturbed; untouched
verkouden a bad cold; cold; common cold
- cold-blooded; dusty; frigid; inhuman; insensate; moth-eaten; stale
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koud en vochtig chilli; chilly; clammy; cold; cold and damp
laag van temperatuur cold

Verwante woorden van "cold":


Synoniemen voor "cold":


Antoniemen van "cold":


Verwante definities voor "cold":

  1. lacking the warmth of life1
    • cold in his grave1
  2. of a seeker; far from the object sought1
  3. unconscious from a blow or shock or intoxication1
    • the boxer was out cold1
    • pass out cold1
  4. feeling or showing no enthusiasm1
    • a cold audience1
    • a cold response to the new play1
  5. having lost freshness through passage of time1
    • a cold trail1
    • dogs attempting to catch a cold scent1
  6. having a low or inadequate temperature or feeling a sensation of coldness or having been made cold by e.g. ice or refrigeration1
    • a cold climate1
    • a cold room1
    • dinner has gotten cold1
    • cold fingers1
    • if you are cold, turn up the heat1
    • a cold beer1
  7. extended meanings; especially of psychological coldness; without human warmth or emotion1
    • a cold unfriendly nod1
    • a cold and unaffectionate person1
    • a cold impersonal manner1
    • cold logic1
    • the concert left me cold1
  8. without compunction or human feeling1
    • in cold blood1
  9. sexually unresponsive1
    • was cold to his advances1
  10. so intense as to be almost uncontrollable1
    • cold fury gripped him1
  11. lacking originality or spontaneity; no longer new1
  12. marked by errorless familiarity1
    • had her lines cold before rehearsals started1
  13. (color) giving no sensation of warmth1
    • a cold bluish grey1
  14. the absence of heat1
    • come in out of the cold1
    • cold is a vasoconstrictor1
  15. the sensation produced by low temperatures1
    • he shivered from the cold1
    • the cold helped clear his head1
  16. a mild viral infection involving the nose and respiratory passages (but not the lungs)1
  17. Pertaining to the lowest rating of perceived interest that an account, opportunity, or lead has in a product or service.2

Wiktionary: cold

cold
adjective
  1. unprepared
  2. unfriendly
  3. having a low temperature
cold
noun
  1. lage temperatuur
  2. een virusinfectie aan keel of neus
  3. het koud zijn
  4. een verkoudheid
adjective
  1. niet warm, fris, kil, koel
Cross Translation:
FromToVia
• cold → ongesteldheid; kou; verkoudheid ↔ Dalles — westmitteldeutsch, umgangssprachlich: vorübergehendes, leichtes Unwohlsein; Erkältung
• cold → verkoudheid ↔ Erkältung — Erkrankung, Infektion der Atemwege (z.B. Husten, Schnupfen, Heiserkeit, Katarrh)
• cold → griep ↔ Grippe — eine akute, fieberhafte Virus-Infektion, vorwiegend mit Entzündung der Atemwege, welche endemisch, epidemisch oder pandemisch auftritt und durch das Influenza-Virus verursacht wird
• cold → stug ↔ hart — nicht von Mitleid, Mitgefühl oder Barmherzigkeit geleitet - derart, dass es an Grausamkeit grenzt.
• cold → koud ↔ kalt — eine niedrige Temperatur habend; von/mit niedriger Temperatur
• cold → koud ↔ kalt — kein Mitgefühl habend oder zeigend
• cold → koud; kil ↔ froid — météo|fr Qui nous donner la sensation d’une température notablement inférieure à la nôtre.
• cold → catarre; verkoudheid ↔ rhume — Écoulement causé par l’irritation ou l’inflammation de...







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0679 seconde
Page rendered in 1.0 seconds