Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- coat:
-
Wiktionary:
- coat → coaten, bekleden
- coat → laag, jas, mantel
- coat → colbert, jas, mantel, overjas, bekleden, overtrekken, coveren, beleggen, dekken, bedekken, toedekken, accepteren, aannemen, ontvangen, kleden, aankleden, omkleden, staan, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, pleisteren, bepleisteren, stukadoren, behangen
Engels
Uitgebreide vertaling voor coat (Engels) in het Nederlands
coat:
-
the coat (overcoat; cloak)
– an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors 1 -
the coat (skin; pelt; hide)
– growth of hair or wool or fur covering the body of an animal 1 -
the coat (cloak; jacket; overcoat)
– an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors 1 -
the coat (jacket)
– an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors 1
-
coat
– cover or provide with a coat 1
Vertaal Matrix voor coat:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bedekken | covering | |
huid | coat; hide; pelt; skin | |
jack | coat; jacket | |
jas | cloak; coat; overcoat | jacket; reefer; reefer jacket |
mantel | cloak; coat; jacket; overcoat | |
overjas | cloak; coat; jacket; overcoat | |
vel | coat; hide; pelt; skin | membrane; peel; piece of paper; rind; sheet; sheet of paper; shell; skin |
- | coating; pelage | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bedekken | coat | blur; camouflage; conceal; cover; cover up; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap |
- | cake; surface | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
met iets bestrijken | coat | |
- | brush treatment; coating |
Verwante woorden van "coat":
Synoniemen voor "coat":
Verwante definities voor "coat":
Wiktionary: coat
coat
Cross Translation:
verb
noun
coat
noun
-
kleding|nld kledingstuk dat over andere kledingstukken gedragen wordt en die de romp en armen bedekt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• coat | → colbert; jas | ↔ Rock — langes Jackett |
• coat | → jas; mantel | ↔ manteau — Vêtement |
• coat | → jas; overjas | ↔ paletot — vêtement|fr vêtement qui se porte par-dessus les autres vêtements. |
• coat | → bekleden; overtrekken; coveren; beleggen; dekken; bedekken; toedekken | ↔ recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général) |
• coat | → accepteren; aannemen; ontvangen; kleden; aankleden; omkleden; staan; bekleden; overtrekken; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; pleisteren; bepleisteren; stukadoren | ↔ revêtir — pourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin. |
• coat | → bekleden; overtrekken; behangen | ↔ tapisser — revêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent. |