Clerk in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

clerk:
- secretaresse; secretaris; werknemer; medewerker; personeelslid; klerk; arbeidskracht; arbeider; werkkracht; ambtenaar; assistent; hulp; secondant; helper; kantoorbediende
Wiktionary:
- clerk → klerk, bediende, kantoorbediende

Engels

Uitgebreide vertaling voor clerk (Engels) in het Nederlands

clerk:

clerk [the ~] zelfstandig naamwoord

the clerk (secretary)
de secretaresse; de secretaris
- secretaresse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- secretaris [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the clerk (staff member; employee; worker; fellow worker; labourer; member of staff; manpower; hand; laborer)
de werknemer; de medewerker; het personeelslid; de klerk; de arbeidskracht; de arbeider; de werkkracht
- werknemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- medewerker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- personeelslid [het ~] zelfstandig naamwoord
- klerk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- arbeidskracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- arbeider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- werkkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
the clerk (civil servant; officer; official)
de ambtenaar
- ambtenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the clerk (assistant; second servant; helper; bystander; footman; valet)
de assistent; de hulp; de secondant; de helper
- assistent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hulp [de ~] zelfstandig naamwoord
- secondant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- helper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the clerk (clerical assistant; clerical employee; secretary; registrar)
de klerk; de kantoorbediende
- klerk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kantoorbediende [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor clerk:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ambtenaar	civil servant; clerk; officer; official	civil servant
arbeider	clerk; employee; fellow worker; hand; laborer; labourer; manpower; member of staff; staff member; worker	blue-collar worker; hand; laborer; labourer; worker; working man; workman
arbeidskracht	clerk; employee; fellow worker; hand; laborer; labourer; manpower; member of staff; staff member; worker	capacity for work; employee; energy; laborer; labourer; productivity; work force; worker
assistent	assistant; bystander; clerk; footman; helper; second servant; valet	assistant
helper	assistant; bystander; clerk; footman; helper; second servant; valet
hulp	assistant; bystander; clerk; footman; helper; second servant; valet	aid; aide; assistance; attendant; charlady; charwoman; cleaning lady; cleaning woman; cleaning-person; deacon; help; helpfulness; home help; male nurse; orderly; relief; social assistance
kantoorbediende	clerical assistant; clerical employee; clerk; registrar; secretary	office-clerk
klerk	clerical assistant; clerical employee; clerk; employee; fellow worker; hand; laborer; labourer; manpower; member of staff; registrar; secretary; staff member; worker
medewerker	clerk; employee; fellow worker; hand; laborer; labourer; manpower; member of staff; staff member; worker	contributor
personeelslid	clerk; employee; fellow worker; hand; laborer; labourer; manpower; member of staff; staff member; worker
secondant	assistant; bystander; clerk; footman; helper; second servant; valet
secretaresse	clerk; secretary	secretary
secretaris	clerk; secretary
werkkracht	clerk; employee; fellow worker; hand; laborer; labourer; manpower; member of staff; staff member; worker	capacity for work; employee; energy; hand; laborer; labourer; productivity; work force; worker; working man; workman
werknemer	clerk; employee; fellow worker; hand; laborer; labourer; manpower; member of staff; staff member; worker	employee; laborer; labourer; white-collar worker; worker
-	salesclerk; shop assistant; shop clerk

Verwante woorden van "clerk":

clerks

Synoniemen voor "clerk":

employee
salesclerk; shop clerk; salesperson; sales representative; sales rep
work

Verwante definities voor "clerk":

an employee who performs clerical work (e.g., keeps records or accounts)¹
a salesperson in a store¹
work as a clerk, as in the legal business¹

Wiktionary: clerk

clerk

noun

one working with records etc.
- clerk → klerk

clerk

noun

iemand die eten en of drinken brengt in een horecagelegenheid
- bediende → boy; clerk; servant
iemand die op kantoor werkt
- kantoorbediende → clerk; official

Verwante vertalingen van clerk

Remove Ads

Vertaal clerk van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor clerk (Engels) in het Nederlands

clerk:

clerk [the ~] zelfstandig naamwoord

the clerk (secretary)

the clerk (staff member; employee; worker; fellow worker; labourer; member of staff; manpower; hand; laborer)

the clerk (civil servant; officer; official)

the clerk (assistant; second servant; helper; bystander; footman; valet)

the clerk (clerical assistant; clerical employee; secretary; registrar)

Vertaal Matrix voor clerk:

Verwante woorden van "clerk":

Synoniemen voor "clerk":

Verwante definities voor "clerk":

Wiktionary: clerk

Verwante vertalingen van clerk