Chip in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

chip:
- fiche; chip; houtspaander; spaan; houtkrul; spaander
- fijnhakken; hakken; kleinhakken
Wiktionary:
- chip → fiche, spaander
- chip → scherf, splinter, uitbarsting, schittering

Engels

Uitgebreide vertaling voor chip (Engels) in het Nederlands

chip:

chip [the ~] zelfstandig naamwoord

the chip
de fiche
- fiche [de ~] zelfstandig naamwoord
the chip
de chip
- chip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the chip (wood chip; wood shaving)
houtspaander; de spaan; houtkrul
- houtspaander [znw.] zelfstandig naamwoord
- spaan [de ~] zelfstandig naamwoord
- houtkrul [znw.] zelfstandig naamwoord
the chip (flake; sliver; shaving)
de spaander
- spaander [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to chip werkwoord (chips, chiped, chiping)

to chip (chop; mince; cut fine)
fijnhakken; hakken; kleinhakken
- fijnhakken werkwoord
- hakken werkwoord (hak, hakt, hakte, hakten, gehakt)
- kleinhakken werkwoord (hak klein, hakt klein, hakte klein, hakten klein, klein gehakt)

Conjugations for chip:

present

chip
chip
chips
chip
chip
chip

simple past

chiped
chiped
chiped
chiped
chiped
chiped

present perfect

have chiped
have chiped
has chiped
have chiped
have chiped
have chiped

past continuous

was chiping
were chiping
was chiping
were chiping
were chiping
were chiping

future

shall chip
will chip
will chip
shall chip
will chip
will chip

continuous present

am chiping
are chiping
is chiping
are chiping
are chiping
are chiping

subjunctive

be chiped
be chiped
be chiped
be chiped
be chiped
be chiped

diverse

chip!
let's chip!
chiped
chiping

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor chip:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chip	chip
fiche	chip
hakken		heels
houtkrul	chip; wood chip; wood shaving
houtspaander	chip; wood chip; wood shaving
spaan	chip; wood chip; wood shaving	oar
spaander	chip; flake; shaving; sliver
-	Saratoga chip; bit; buffalo chip; check; chip shot; chipping; cow chip; cow dung; crisp; flake; fleck; micro chip; microchip; microprocessor chip; poker chip; potato chip; scrap; silicon chip; splintering
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fijnhakken	chip; chop; cut fine; mince
hakken	chip; chop; cut fine; mince	chop down; cut down; cut up; cut up in pieces; divide; fell; fritter away; separate; split
kleinhakken	chip; chop; cut fine; mince
-	break away; break off; chip off; come off; cut off; knap; nick
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	flake; shaving; splinter; to add chips; turning

Verwante woorden van "chip":

chips

Synoniemen voor "chip":

bit; flake; fleck; scrap; fragment
float
cow chip; cow dung; buffalo chip; droppings; dung; muck
crisp; potato chip; Saratoga chip; snack food
check; blemish; defect; mar
poker chip; counter
microchip; micro chip; silicon chip; semiconductor device; semiconductor unit; semiconductor
chip shot; approach; approach shot
chipping; splintering; breakage; break; breaking
chip off; come off; break away; break off; separate; divide; part
nick; cut
shoot
shape; form; work; mold; mould; forge
knap; cut off; chip at

Verwante definities voor "chip":

the act of chipping something¹
(golf) a low running approach shot¹
electronic equipment consisting of a small crystal of a silicon semiconductor fabricated to carry out a number of electronic functions in an integrated circuit¹
a small disk-shaped counter used to represent money when gambling¹
a triangular wooden float attached to the end of a log line¹
a mark left after a small piece has been chopped or broken off of something¹
a thin crisp slice of potato fried in deep fat¹
a small fragment of something broken off from the whole¹
a piece of dried bovine dung¹
cut a nick into¹
break a small piece off from¹
- chip the glass¹
- chip a tooth¹
break off (a piece from a whole)¹
- Her tooth chipped¹
form by chipping¹
- They chipped their names in the stone¹
play a chip shot¹

Wiktionary: chip

chip

noun

token used in gambling
- chip → fiche

chip

noun

langwerpig stukje hout dat bij het hakken afvalt.
- spaander → chip

Cross Translation:

From	To	Via
• chip	→ scherf; splinter; uitbarsting; schittering	↔ éclat — partie détacher brusquement d’un corps qui éclater.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van chip

Remove Ads

Vertaal chip van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor chip (Engels) in het Nederlands

chip:

chip [the ~] zelfstandig naamwoord

the chip

the chip

the chip (wood chip; wood shaving)

the chip (flake; sliver; shaving)

to chip werkwoord (chips, chiped, chiping)

to chip (chop; mince; cut fine)

Conjugations for chip:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor chip:

Verwante woorden van "chip":

Synoniemen voor "chip":

Verwante definities voor "chip":

Wiktionary: chip

Verwante vertalingen van chip