Chair in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

Engels

Uitgebreide vertaling voor chair (Engels) in het Nederlands

the chair (stool; arm chair; reclining chair; easy chair)
de stoel; de crapaud; de zetel; het gestoelte
- stoel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- crapaud [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gestoelte [het ~] zelfstandig naamwoord
the chair
de leerstoel
- leerstoel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the chair (seat; bench; front bench; work-bench)
de zetel; de zitplaats
- zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zitplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
the chair (president; chairman; chairperson; chairwoman)

– the officer who presides at the meetings of an organization ¹
de voorzitter
- voorzitter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
crapaud	arm chair; chair; easy chair; reclining chair; stool
gestoelte	arm chair; chair; easy chair; reclining chair; stool	throne
leerstoel	chair
stoel	arm chair; chair; easy chair; reclining chair; stool
voorzitter	chair; chairman; chairperson; chairwoman; president	captain; chairman; chief; commander; leader; manager; president
zetel	arm chair; bench; chair; easy chair; front bench; reclining chair; seat; stool; work-bench	head office; throne
zitplaats	bench; chair; front bench; seat; work-bench	bench; couch; seat
-	death chair; electric chair; hot seat; professorship
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	chairman; lead; moderate

the position of professor¹
- he was awarded an endowed chair in economics¹
a seat for one person, with a support for the back¹
- he put his coat over the back of the chair and sat down¹
a particular seat in an orchestra¹
- he is second chair violin¹
an instrument of execution by electrocution; resembles an ordinary seat for one person¹
- the murderer was sentenced to die in the chair¹
the officer who presides at the meetings of an organization¹
preside over¹
act or preside as chair, as of an academic department in a university¹
- She chaired the department for many years¹

chair

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• chair	→ leerstoel	↔ chaire — Poste pour le professeur (5)
• chair	→ stoel; zetel	↔ chaise — Siège avec dossier, sans accoudoir