Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal casually

Vertaal casually van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. casually:
  2. casual:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor casually (Engels) in het Nederlands

casually:

casually bijwoord

  1. casually (casual; loosely; passing; in passing)
    losjes; terloops; in het voorbijgaan

Vertaal Matrix voor casually:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
terloops casual; casually; in passing; loosely; passing aside; brief; cursory; fast; sideways
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
losjes casual; casually; in passing; loosely; passing casual; light-hearted; playful
- nonchalantly
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in het voorbijgaan casual; casually; in passing; loosely; passing

Verwante woorden van "casually":


Synoniemen voor "casually":

  • nonchalantly

Verwante definities voor "casually":

  1. in an unconcerned manner1
    • glanced casually at the headlines1
  2. not methodically or according to plan1
    • he dealt with his course work casually1

casually vorm van casual:

casual bijvoeglijk naamwoord

  1. casual (informal)
    informeel; vrijblijvend; voorlopig
  2. casual (playful; light-hearted)
    speels; luchthartig; losjes; luchtig
  3. casual (loosely; casually; passing; in passing)
    losjes; terloops; in het voorbijgaan
  4. casual (perishing; evanescent; transient; )
    vergankelijk; voorbijgaand; eindig

Vertaal Matrix voor casual:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eindig brief; casual; close; current; cursory; empty; evanescent; fleeting; informal; momentary; null; of short duration; passing; perfunctory; perishing; short; superficial; temporary; transient; transitory; volatile
informeel casual; informal
luchthartig casual; light-hearted; playful carefree; careless; easy; light-spirited; lighthearted; unconcerned
luchtig casual; light-hearted; playful airy; cool; fresh
speels casual; light-hearted; playful frisky
terloops casual; casually; in passing; loosely; passing aside; brief; cursory; fast; sideways
vergankelijk brief; casual; close; current; cursory; empty; evanescent; fleeting; informal; momentary; null; of short duration; passing; perfunctory; perishing; short; superficial; temporary; transient; transitory; volatile
voorbijgaand brief; casual; close; current; cursory; empty; evanescent; fleeting; informal; momentary; null; of short duration; passing; perfunctory; perishing; short; superficial; temporary; transient; transitory; volatile provisional; temporal; temporary
voorlopig casual; informal for now; for the present; in the near future; in the time coming; provisional; temporary
vrijblijvend casual; informal
- chance; cursory; daily; effortless; everyday; fooling; free-and-easy; insouciant; nonchalant; occasional; passing; perfunctory
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
losjes casual; casually; in passing; light-hearted; loosely; passing; playful
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in het voorbijgaan casual; casually; in passing; loosely; passing

Verwante woorden van "casual":


Synoniemen voor "casual":


Verwante definities voor "casual":

  1. hasty and without attention to detail; not thorough1
    • a casual (or cursory) inspection failed to reveal the house's structural flaws1
  2. marked by blithe unconcern1
    • an ability to interest casual students1
    • showed a casual disregard for cold weather1
  3. not showing effort or strain1
    • a difficult feat performed with casual mastery1
  4. appropriate for ordinary or routine occasions1
    • casual clothes1
  5. natural and unstudied1
    • using their Christian names in a casual way1
  6. characterized by a feeling of irresponsibility1
    • a broken back is nothing to be casual about; it is no fooling matter1
  7. occurring or appearing or singled out by chance1
    • seek help from casual passers-by1
    • a casual meeting1
  8. without or seeming to be without plan or method; offhand1
    • a casual remark1
    • information collected by casual methods and in their spare time1
  9. occurring from time to time1
    • casual employment1
    • a casual correspondence with a former teacher1

Wiktionary: casual

casual
adjective
  1. achteloos, onbekommerd
Cross Translation:
FromToVia
• casual → toevallig ↔ zufällig — unvorhersehbar und ohne Absicht geschehend, durch Zufall
• casual → lauw; onverschillig ↔ indifférent — Qui ne présente en soi aucune cause de détermination, aucun motif de préférence.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.2009 seconde
Page rendered in 1.0 seconds