Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. carouser:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor carouser (Engels) in het Nederlands

carouser:

carouser [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the carouser (reveller; feaster; reveler)
    de boemelaar; zwelger; slemper
    • boemelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zwelger [znw.] zelfstandig naamwoord
    • slemper [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor carouser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boemelaar carouser; feaster; reveler; reveller
slemper carouser; feaster; reveler; reveller
zwelger carouser; feaster; reveler; reveller glutton; guzzler
- wassailer

Synoniemen voor "carouser":

  • wassailer; drinker; imbiber; toper; juicer

Verwante definities voor "carouser":

  1. someone who enjoys riotous drinking1

Wiktionary: carouser


Cross Translation:
FromToVia
carouser boemelaar; brasser; losbol; sjap; zwabber; zwierbol; zwijn; zwijnjak bambocheur — (vieilli) désuet|fr marionnettiste.