Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. capitulation:
  2. capitulate:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor capitulation (Engels) in het Nederlands

capitulation:

capitulation [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the capitulation
    de capitulatie; de overgave

Vertaal Matrix voor capitulation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
capitulatie capitulation
overgave capitulation ambition; ardor; ardour; assiduousness; craze; dedication; devotion; diligence; fieriness; fire; heartiness; passion
- fall; surrender

Verwante woorden van "capitulation":


Synoniemen voor "capitulation":


Verwante definities voor "capitulation":

  1. the act of surrendering (usually under agreed conditions)1
    • they were protected until the capitulation of the fort1
  2. a summary that enumerates the main parts of a topic1
  3. a document containing the terms of surrender1

Wiktionary: capitulation

capitulation
noun
  1. surrender to an enemy
capitulation
noun
  1. overeenkomst om het verzet te staken

Cross Translation:
FromToVia
capitulation capitulatie KapitulationKriegsrecht: Die Handlung sich für (militärisch) besiegt zu erklären; Kapitulationen können nur von Kommandanten größerer selbständiger Einheiten unterzeichnet werden

capitulate:

to capitulate werkwoord (capitulates, capitulated, capitulating)

  1. to capitulate (hand oneself over to; hand oneself in; give up)
    capituleren; opgeven; zich overgeven; overgeven; uitleveren
    • capituleren werkwoord (capituleer, capituleert, capituleerde, capituleerden, gecapituleerd)
    • opgeven werkwoord (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
    • zich overgeven werkwoord
    • overgeven werkwoord (geef over, geeft over, gaf over, gaven over, overgegeven)
    • uitleveren werkwoord (lever uit, levert uit, leverde uit, leverden uit, uitgeleeefd)
  2. to capitulate (surrender; give in)
    capituleren; opgeven; zich overgeven
    • capituleren werkwoord (capituleer, capituleert, capituleerde, capituleerden, gecapituleerd)
    • opgeven werkwoord (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
    • zich overgeven werkwoord
  3. to capitulate (surrender; quit; give up to)

Conjugations for capitulate:

present
  1. capitulate
  2. capitulate
  3. capitulates
  4. capitulate
  5. capitulate
  6. capitulate
simple past
  1. capitulated
  2. capitulated
  3. capitulated
  4. capitulated
  5. capitulated
  6. capitulated
present perfect
  1. have capitulated
  2. have capitulated
  3. has capitulated
  4. have capitulated
  5. have capitulated
  6. have capitulated
past continuous
  1. was capitulating
  2. were capitulating
  3. was capitulating
  4. were capitulating
  5. were capitulating
  6. were capitulating
future
  1. shall capitulate
  2. will capitulate
  3. will capitulate
  4. shall capitulate
  5. will capitulate
  6. will capitulate
continuous present
  1. am capitulating
  2. are capitulating
  3. is capitulating
  4. are capitulating
  5. are capitulating
  6. are capitulating
subjunctive
  1. be capitulated
  2. be capitulated
  3. be capitulated
  4. be capitulated
  5. be capitulated
  6. be capitulated
diverse
  1. capitulate!
  2. let's capitulate!
  3. capitulated
  4. capitulating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor capitulate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opgeven applying; applying for something; asking for; requesting
overgeven barfing; puking; surrendering; vomiting; yielding
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
capituleren capitulate; give in; give up; hand oneself in; hand oneself over to; surrender
opgeven capitulate; give in; give up; hand oneself in; hand oneself over to; surrender abandon; book; cease; drop out; enlist; enrol; enroll; enter; give up; give up hope; hand down; inscribe; pull out; quit; register; sacrifice; stop; subscribe; throw in the towel
overgeven capitulate; give up; hand oneself in; hand oneself over to be sick; bring up; cede; delate; deliver up; extend; give; give to; give up; hand; hand over; offer; pass; present with; puke; regurgigate; spew; spew out; surrender; throw up; upchuck; vomit; yield
uitleveren capitulate; give up; hand oneself in; hand oneself over to
zich overgeven capitulate; give in; give up; give up to; hand oneself in; hand oneself over to; quit; surrender

Verwante woorden van "capitulate":


Synoniemen voor "capitulate":


Verwante definities voor "capitulate":

  1. surrender under agreed conditions1

Wiktionary: capitulate

capitulate
verb
  1. het verzet staken, zich overgeven

Cross Translation:
FromToVia
capitulate zich overgeben rendre les armes — terme|Guerre capituler lors d'un conflit armé, se rendre.

Computer vertaling door derden: