Engels

Uitgebreide vertaling voor candour (Engels) in het Nederlands

candour:

candour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

  1. the candour (honesty; integrity; uprightness; )
    de oprechtheid; de eerlijkheid; de rechtschapenheid
  2. the candour (frankness; open-heartedness; detachment; candor)
    rondborstigheid; de oprechtheid; rondheid; de openheid; de openhartigheid
  3. the candour (frankness; candor; boldness)
    de vrijmoedigheid

Vertaal Matrix voor candour:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eerlijkheid candor; candour; honesty; integrity; open-heartedness; probity; uprightness
openhartigheid candor; candour; detachment; frankness; open-heartedness
openheid candor; candour; detachment; frankness; open-heartedness frankness; openness; sincerity; susceptibility
oprechtheid candor; candour; detachment; frankness; honesty; integrity; open-heartedness; probity; uprightness
rechtschapenheid candor; candour; honesty; integrity; open-heartedness; probity; uprightness
rondborstigheid candor; candour; detachment; frankness; open-heartedness
rondheid candor; candour; detachment; frankness; open-heartedness
vrijmoedigheid boldness; candor; candour; frankness
- candidness; candor; directness; fair-mindedness; fairness; forthrightness; frankness

Synoniemen voor "candour":


Antoniemen van "candour":


Verwante definities voor "candour":

  1. the quality of being honest and straightforward in attitude and speech1
  2. ability to make judgments free from discrimination or dishonesty1