Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal calmness

Vertaal calmness van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. calmness:
  2. calm:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor calmness (Engels) in het Nederlands

calmness:

calmness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the calmness (quietness; tranquillity; tranquility)
    de rustigheid; de vrede; de kalmte; de rust
    • rustigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vrede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kalmte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rust [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the calmness
    de bedaardheid; het geduld; het gemak; kalmheid
    • bedaardheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • geduld [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemak [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kalmheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor calmness:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedaardheid calmness
geduld calmness forbearance; patience
gemak calmness comfortableness; convenience; ease
kalmheid calmness
kalmte calmness; quietness; tranquility; tranquillity composure; equability; equanimity; evenness of temper; imperturbability; peace; quiet; regularity; silence
rust calmness; quietness; tranquility; tranquillity break; calm; composure; inner calm; inner peace; intermission; interval; peace; peace of mind; quiet; rest-break; serenity; silence; tranquillity of mind
rustigheid calmness; quietness; tranquility; tranquillity
vrede calmness; quietness; tranquility; tranquillity peace; peace-time; state of peace; time of peace
- calm; composure; equanimity
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- tranquility; tranquillity
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemak leisurely

Verwante woorden van "calmness":


Synoniemen voor "calmness":


Antoniemen van "calmness":


Verwante definities voor "calmness":

  1. steadiness of mind under stress1
  2. a feeling of calm; an absence of agitation or excitement1
  3. an absence of strong winds or rain1

Wiktionary: calmness

calmness
noun
  1. the state of being calm; tranquillity; silence
Cross Translation:
FromToVia
• calmness → bedaardheid; gerustheid; rustigheid; kalmte; rust; bewegingloosheid; roerloosheid; strakheid; stilstand; pauze; stilte ↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.

calmness vorm van calm:

calm bijvoeglijk naamwoord

  1. calm (composed; equanimous; placid; cool; collected)
    rustig; gelijkmoedig; bedaard; kalm
  2. calm (quiet; peaceful; serene; )
    rustig; sereen; bedaard; onbewogen; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes
  3. calm (quiet; peaceful; tranquil)
    rustig; gerust
  4. calm (still)
    rustig; bedaard; stil; kalm; gedeisd
    • rustig bijvoeglijk naamwoord
    • bedaard bijvoeglijk naamwoord
    • stil bijvoeglijk naamwoord
    • kalm bijvoeglijk naamwoord
    • gedeisd bijvoeglijk naamwoord
  5. calm (serene; quiet; quietly; )
    stil; rustig; vreedzaam; vredig; sereen; bedaard; kalm; kalmpjes
  6. calm
    windstil
  7. calm (waiting patiently; patient)
    geduldig; kalm afwachtend
  8. calm (resigned)
    berustend; gelaten; lijdelijk
  9. calm (dead calm; tranquil; wind-still; not a leaf is stirring)
    bladstil

calm [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the calm (peace of mind; serenity; tranquillity of mind; )
    de sereniteit; de gemoedsrust; de rust; de gerustheid
  2. the calm
    de windstilte

to calm werkwoord (calms, calmed, calming)

  1. to calm (calming down; soothing)
    kalmeren
    • kalmeren werkwoord (kalmeer, kalmeert, kalmeerde, kalmeerden, gekalmeerd)

Conjugations for calm:

present
  1. calm
  2. calm
  3. calms
  4. calm
  5. calm
  6. calm
simple past
  1. calmed
  2. calmed
  3. calmed
  4. calmed
  5. calmed
  6. calmed
present perfect
  1. have calmed
  2. have calmed
  3. has calmed
  4. have calmed
  5. have calmed
  6. have calmed
past continuous
  1. was calming
  2. were calming
  3. was calming
  4. were calming
  5. were calming
  6. were calming
future
  1. shall calm
  2. will calm
  3. will calm
  4. shall calm
  5. will calm
  6. will calm
continuous present
  1. am calming
  2. are calming
  3. is calming
  4. are calming
  5. are calming
  6. are calming
subjunctive
  1. be calmed
  2. be calmed
  3. be calmed
  4. be calmed
  5. be calmed
  6. be calmed
diverse
  1. calm!
  2. let's calm!
  5. calmed
  6. calming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor calm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemoedsrust calm; composure; inner calm; inner peace; peace of mind; serenity; tranquillity of mind
gerustheid calm; composure; inner calm; inner peace; peace of mind; serenity; tranquillity of mind
rust calm; composure; inner calm; inner peace; peace of mind; serenity; tranquillity of mind break; calmness; intermission; interval; peace; quiet; quietness; rest-break; silence; tranquility; tranquillity
sereniteit calm; composure; inner calm; inner peace; peace of mind; serenity; tranquillity of mind
windstilte calm
- calm air; calmness; composure; equanimity
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kalmeren calm; calming down; soothing placate; soothe
- becalm; calm down; chill out; cool it; cool off; lull; quiet; quieten; sedate; settle down; simmer down; steady; still; tranquilize; tranquillise; tranquillize
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedaard calm; calmly; collected; composed; cool; equanimous; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; silent; still; tranquil; unemotional; uneventful
bladstil calm; dead calm; not a leaf is stirring; tranquil; wind-still
gedeisd calm; still
geduldig calm; patient; waiting patiently
gelaten calm; resigned impassive; long-enduring; patient; stoic; stoical; submissive
gelijkmoedig calm; calmly; collected; composed; cool; equanimous; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; silent; still; tranquil; unemotional; uneventful
gerust calm; peaceful; quiet; tranquil carefree; careless; easy; light-spirited; lighthearted; unconcerned
kalm calm; calmly; collected; composed; cool; equanimous; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; silent; still; tranquil; unemotional; uneventful
lijdelijk calm; resigned passive
onbewogen calm; calmly; collected; composed; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; silent; still; tranquil; unemotional; uneventful dry-eyed; impassive; unaffected; unimpaired; unmoved; unperturbed; untouched
rustig calm; calmly; collected; composed; cool; equanimous; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; silent; still; tranquil; unemotional; uneventful quietly
sereen calm; calmly; collected; composed; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; silent; still; tranquil; unemotional; uneventful
stil calm; calmly; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; still; tranquil in peace; in silence; not saying much; quietly; reserved; silent; silently; softly; soundless; surreptitiously; tacit; taciturn; tight-lipped; toneless; unobserved; unperceived; unseen
vredig calm; calmly; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; still; tranquil
vreedzaam calm; calmly; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; still; tranquil nonviolent; peaceable
windstil calm
- serene; tranquil; unagitated
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kalmpjes calm; calmly; collected; composed; peaceful; placid; quiet; quietly; restful; serene; silent; still; tranquil; unemotional; uneventful quietly
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
rustig stationary; steady
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- as smooth as glass; cool; deliberate; lull
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berustend calm; resigned
kalm afwachtend calm; patient; waiting patiently

Verwante woorden van "calm":


Synoniemen voor "calm":


Antoniemen van "calm":


Verwante definities voor "calm":

  1. (of weather) free from storm or wind1
    • calm seas1
  2. not agitated; without losing self-possession1
    • spoke in a calm voice1
    • remained calm throughout the uproar1
  3. steadiness of mind under stress1
  4. wind moving at less than 1 knot; 0 on the Beaufort scale1
  5. cause to be calm or quiet as by administering a sedative to1
  6. make steady1
  7. become quiet or calm, especially after a state of agitation1
  8. make calm or still1

Wiktionary: calm

calm
verb
  1. to become calm
  2. to make calm
noun
  1. period without wind
  2. the state with absence of noise and disturbance
  3. condition of being unworried and free from anger
adjective
  1. free of noise and disturbance
  2. free from anger and anxiety
calm
verb
  1. tot rust komen
  2. kalm worden
adjective
  1. weinig in beroering, zonder opwinding
Cross Translation:
FromToVia
• calm → windstilte ↔ Windstille — die Abwesenheit von Wind; das Fehlen jeglichen Windes
• calm → stillen; sussen; temmen; tot rust brengen; verslaan ↔ apaiser — ramener au calme, à un état paisible.
• calm → kalm; bedaard; rustig ↔ calme — Qui est sans turbulence, sans agitation, tant au sens physique qu’au sens moral.
• calm → bedaren; geruststellen; kalmeren ↔ rassurer — redonner l’assurance, rendre la confiance, la tranquillité.
• calm → bedaardheid; gerustheid; rustigheid; kalmte; rust; bewegingloosheid; roerloosheid; strakheid; stilstand; pauze; stilte ↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.
• calm → helder; onbezorgd; sereen ↔ serein — Qui est clair, doux, pur et calme, en parlant du ciel, de l’air, du temps.
• calm → bedaard; gerust; kalm; rustig; stil ↔ tranquille — Qui est paisible, calme, sans agitation.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0737 seconde
Page rendered in 1.0 seconds