Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. but:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor but (Engels) in het Nederlands

but:

but bijwoord

  1. but (yet; although; nevertheless; )
    echter; maar; niettemin; doch; nochtans
  2. but (however; yet)
    echter; maar
    • echter bijvoeglijk naamwoord
    • maar bijvoeglijk naamwoord
  3. but (except; except for; with the exception of; )
    behalve; uitgezonderd; met uitsluiting van; buiten

but

  1. but (yet)

Vertaal Matrix voor but:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitgezonderd but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of barring; except; excepting; unless
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- just; merely; only; simply
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
doch but; yet
- catch; drawback; snag
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behalve but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of in spite of; irrespective; regardless
buiten but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of exclusive; in the country; in the open; into nature; out of; out-of-doors; outside; without
doch although; anyhow; anyway; but; for all that; nevertheless; only; still; though; yet
echter although; anyhow; anyway; but; for all that; however; nevertheless; only; still; though; yet
maar although; anyhow; anyway; but; for all that; however; nevertheless; only; still; though; yet
met uitsluiting van but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of
niettemin although; anyhow; anyway; but; for all that; nevertheless; only; still; though; yet anyhow; anyway; nevertheless; nonetheless
nochtans although; anyhow; anyway; but; for all that; nevertheless; only; still; though; yet anyhow; anyway; nevertheless; nonetheless

Synoniemen voor "but":


Verwante definities voor "but":

  1. and nothing more1
    • hopes that last but a moment1

Wiktionary: but

but
en-con
  1. although
  2. rather
  3. except
but
conjunction
  1. tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of er mee contrasteert

Cross Translation:
FromToVia
but maar abereinen Gegensatz ausdrückend: jedoch, dagegen
but behalve sauf quesous la réserve que, excepté que.
but alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend seulement — Uniquement, rien que… (sens général)

Verwante vertalingen van but