Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal bunches

Vertaal bunches van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bunches:
  2. bunch:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor bunches (Engels) in het Nederlands

bunches:

bunches [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bunches (bundles)
    de schoven; de bosjes; de bundels
    • schoven [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • bosjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • bundels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor bunches:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bosjes bunches; bundles shrubs
bundels bunches; bundles books; works
schoven bunches; bundles

Verwante woorden van "bunches":


bunch:

bunch [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bunch (certain amount; set)
    de partij; bepaalde hoeveelheid
  2. the bunch (pile; heap; lot; crowd)
    de hoop; de berg; de kluit
    • hoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • berg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kluit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the bunch (sheaf; bundle; wad)
    de schoof; de bundel; het bosje
    • schoof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bundel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bosje [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. the bunch (assembling; crowd; accumulation; )
    de accumulatie; de groep; de bende; de samenscholing; de troep; de hoop
    • accumulatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • groep [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • samenscholing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • troep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the bunch (crowd; herd; clutter; )
    de menigte; de bende; de schare; de massa; de hoop; de horde; de drom
    • menigte [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schare [de ~] zelfstandig naamwoord
    • massa [de ~] zelfstandig naamwoord
    • hoop [de ~] zelfstandig naamwoord
    • horde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • drom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bunch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accumulatie accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set accumulation; clutter; collection; compilation; gathering; heap; load; pack; pile; piling up; sifting; sorting
bende accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; heap; herd; load; lot; pack; party; set; troop; troupe; wattle accumulation; band; chaos; clan; clique; congestion; debris; gang; mess; mountain; muddle
bepaalde hoeveelheid bunch; certain amount; set
berg bunch; crowd; heap; lot; pile a whole lot; accumulation; congestion; heap; load; lot; mass; mess; mountain; muddle; multitude; quite a lot
bosje bunch; bundle; sheaf; wad bushes
bundel bunch; bundle; sheaf; wad bundle; collection of poems; volume of poems; volume of poetry
drom bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle common herd; crowd; drove; flock; group; herd; horde; mob; multitude
groep accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set distribution group; distribution list; ensemble; group; party; theatre company; theatre group; theatrical company; troupe
hoop accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; heap; herd; load; lot; pack; party; pile; set; troop; troupe; wattle a whole lot; accumulation; anticipation; congestion; expectation; heap; hope; load; lot; lots; mass; mess; mountain; muddle; multitude; outlook; pile; piling up; prospect; quite a lot; shit; tons; turd
horde bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle common herd; crowd; drove; flock; gang; herd; horde; hurdle; mob; multitude
kluit bunch; crowd; heap; lot; pile
massa bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle a whole lot; accumulation; clutter; collection; common herd; compilation; crowd; drove; flock; gathering; group; heap; herd; horde; load; lot; mass; mob; multitude; pack; pile; piling up; quite a lot; sifting; sorting
menigte bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle crowd; group
partij bunch; certain amount; set celebration; competition; contest; faction; feast; football game; football match; game; gang; group; lot; match; panel; parcel; party; play; political party; quantity; set; team; treat
samenscholing accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set
schare bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle common herd; crowd; drove; flock; herd; horde; mob; multitude
schoof bunch; bundle; sheaf; wad
troep accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set bungle; bungling; caboodle; chaos; common herd; confused heap; crowd; debris; drove; flock; gang; group; heap; herd; horde; jumble; mayhem; mess; mob; muddle; multitude; rubbish; trash
- caboodle; clump; cluster; clustering; crew; crowd; gang; lot
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groep group
- bunch together; bunch up; bundle; clump; cluster
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
bundel bundle
partij lot
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- pile; tuft

Verwante woorden van "bunch":


Synoniemen voor "bunch":


Verwante definities voor "bunch":

  1. any collection in its entirety1
  2. a grouping of a number of similar things1
    • a bunch of trees1
  3. an informal body of friends1
  4. gather or cause to gather into a cluster1
    • She bunched her fingers into a fist1
  5. form into a bunch1
    • The frightened children bunched together in the corner of the classroom1

Wiktionary: bunch

bunch
verb
  1. to gather into a bunch
noun
  1. A group of a number of similar things
bunch
noun
  1. de bundel vruchten die uit een dergelijke bloeiwijze voortkomen
Cross Translation:
FromToVia
• bunch → bende ↔ Bande — Gruppe von jung Leuten, die gerne mal Schabernack treiben
• bunch → bos ↔ Bund — ein Bündel; etwas, das zusammengebunden oder zusammengeschnürt ist
• bunch → bos ↔ Strauß — Komposition von Schnittblumen (Plural: Sträuße)
• bunch → staartje ↔ couette — Touffe de cheveux noués.
• bunch → massa; menigte ↔ foule — multitude de gens
• bunch → ris; rist; tros ↔ grappe — (botanique) assemblage de fleurs (inflorescence), de fruits ou de grains, porter sur une même tige, chaque élément étant pédicellé.
• bunch → afdeling; detachement; team; groepering; groep ↔ groupe — ensemble de personnes, voire d’animaux.

Verwante vertalingen van bunches







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0565 seconde
Page rendered in 1.0 seconds