Engels
Uitgebreide vertaling voor brooding (Engels) in het Nederlands
brooding:
-
the brooding (brood; sitting)
-
the brooding (reverie; deep-thinking)
-
brooding (worrisome; worrying; fretting)
piekerig; tobberig; zwaartillend-
piekerig bijvoeglijk naamwoord
-
tobberig bijvoeglijk naamwoord
-
zwaartillend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor brooding:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
broeden | brood; brooding; sitting | |
gebroed | brood; brooding; sitting | brood; children; descendants; offspring; progeny; rabble; ragtag; riff-raff; scum; successors; vermin; young animals |
gepeins | brooding; deep-thinking; reverie | contemplation; day-dreaming; daydreaming; meditation; musing; pondering; reflection; reverie; thought |
gepieker | brooding; deep-thinking; reverie | |
geprakkizeer | brooding; deep-thinking; reverie | |
- | incubation; pensiveness | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
broeden | hatch out | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
piekerig | brooding; fretting; worrisome; worrying | spidery; spiky; weedy |
tobberig | brooding; fretting; worrisome; worrying | |
zwaartillend | brooding; fretting; worrisome; worrying | |
- | broody; contemplative; meditative; musing; pensive; pondering; reflective; ruminative |
Verwante woorden van "brooding":
Synoniemen voor "brooding":
Verwante definities voor "brooding":
brood:
-
the brood (descendants; children; offspring; progeny; successors)
-
the brood (brooding; sitting)
-
the brood
-
the brood (young animals)
Conjugations for brood:
present
- brood
- brood
- broods
- brood
- brood
- brood
simple past
- brooded
- brooded
- brooded
- brooded
- brooded
- brooded
present perfect
- have brooded
- have brooded
- has brooded
- have brooded
- have brooded
- have brooded
past continuous
- was brooding
- were brooding
- was brooding
- were brooding
- were brooding
- were brooding
future
- shall brood
- will brood
- will brood
- shall brood
- will brood
- will brood
continuous present
- am brooding
- are brooding
- is brooding
- are brooding
- are brooding
- are brooding
subjunctive
- be brooded
- be brooded
- be brooded
- be brooded
- be brooded
- be brooded
diverse
- brood!
- let's brood!
- brooded
- brooding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor brood:
Verwante woorden van "brood":
Synoniemen voor "brood":
Verwante definities voor "brood":
Wiktionary: brood
brood
Cross Translation:
verb
brood
-
to keep an egg warm
- brood → broeden; uitbroeden
-
to dwell upon moodily and at length
-
to protect
- brood → behoeden
-
the young of certain animals
- brood → nageslacht; nest; legsel; gebroed
-
the young of any egg-laying creature
- brood → broedsel
-
the children in one family
- brood → nageslacht; maagschap; sibbe
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• brood | → broeden | ↔ brüten — Zoologie: Eiern Wärme zuführen, um die Entwicklung des Nachwuchses zu gewährleisten |
• brood | → broeden; broeden op; koesteren | ↔ couver — Traductions à trier suivant le sens |
• brood | → gespuis; geboefte | ↔ engeance — (vieilli) race ou espèce animale, en particulier des espèces de volatiles. |
Computer vertaling door derden: