Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- blurred:
- blur:
-
Wiktionary:
- blur → nevelig beeld, onduidelijke plek, veeg, smet, vlekje
- blur → vervagen, bezoedelen, bevlekken, bekladden
Engels
Uitgebreide vertaling voor blurred (Engels) in het Nederlands
blurred:
-
blurred (misty; vague; unclear; undefinable; hazy; faint; dim)
onduidelijk; wazig; vaag; flauw; mistig; vagelijk; nevelachtig; onhelder-
onduidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
wazig bijvoeglijk naamwoord
-
vaag bijvoeglijk naamwoord
-
flauw bijvoeglijk naamwoord
-
mistig bijvoeglijk naamwoord
-
vagelijk bijwoord
-
nevelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
onhelder bijvoeglijk naamwoord
-
-
blurred (hazy; misty)
-
blurred (out of focus; blunt; dull)
-
blurred (out of focus)
weggezakt in het geheugen; vervaagd-
weggezakt in het geheugen bijvoeglijk naamwoord
-
vervaagd bijvoeglijk naamwoord
-
-
blurred (hazy; vague; muzzy; misty; filmy)
vaag; wazig; vaag zichtbaar-
vaag bijvoeglijk naamwoord
-
wazig bijvoeglijk naamwoord
-
vaag zichtbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
blurred (foggy; misty; hazy; out of focus)
mistig; onhelder; wazig; nevelig; nevelachtig-
mistig bijvoeglijk naamwoord
-
onhelder bijvoeglijk naamwoord
-
wazig bijvoeglijk naamwoord
-
nevelig bijvoeglijk naamwoord
-
nevelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor blurred:
Synoniemen voor "blurred":
Verwante definities voor "blurred":
blur:
-
to blur (hide; disguise; conceal; suppress; hush up; mantle; veil; gloss over)
verbergen; achterhouden; verhullen; verduisteren; verstoppen; versluieren; verheimelijken; bemantelen-
verheimelijken werkwoord (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
-
to blur (hide; disguise; conceal; hush up)
verbergen; achterhouden; verstoppen; verduisteren; verheimelijken; wegstoppen-
verheimelijken werkwoord (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
-
to blur (conceal; mask; cover; mantle; camouflage; wrap; envelop; veil; shroud; swathe)
-
to blur (conceal; disguise; mantle; veil)
-
to blur (fuzzy; dim; slur)
– become vague or indistinct 1
Conjugations for blur:
present
- blur
- blur
- blurs
- blur
- blur
- blur
simple past
- blurred
- blurred
- blurred
- blurred
- blurred
- blurred
present perfect
- have blurred
- have blurred
- has blurred
- have blurred
- have blurred
- have blurred
past continuous
- was blurring
- were blurring
- was blurring
- were blurring
- were blurring
- were blurring
future
- shall blur
- will blur
- will blur
- shall blur
- will blur
- will blur
continuous present
- am blurring
- are blurring
- is blurring
- are blurring
- are blurring
- are blurring
subjunctive
- be blurred
- be blurred
- be blurred
- be blurred
- be blurred
- be blurred
diverse
- blur!
- let's blur!
- blurred
- blurring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor blur:
Synoniemen voor "blur":
Antoniemen van "blur":
Verwante definities voor "blur":
Wiktionary: blur
blur
noun
-
Something that appears hazy or indistinct
- blur → nevelig beeld; onduidelijke plek
-
A smear, smudge or blot
-
become indistinct
- blur → vervagen
-
smear, stain or smudge
- blur → bezoedelen; bevlekken; bekladden
-
make indistinct or hazy, to obscure or dim
- blur → vervagen