Overzicht
Engels
Uitgebreide vertaling voor blessed (Engels) in het Nederlands
blessed:
-
blessed (endowed; richly blessed)
-
blessed (glorious; illustrious; renowned; divine)
heilig; verheerlijkt; glorierijk; zalig-
heilig bijvoeglijk naamwoord
-
verheerlijkt bijvoeglijk naamwoord
-
glorierijk bijvoeglijk naamwoord
-
zalig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor blessed:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geschapen | blessed; endowed; richly blessed | born; created; made; né |
gezegend | blessed; endowed; richly blessed | lauded; praised |
glorierijk | blessed; divine; glorious; illustrious; renowned | brilliant; dazzling; exquisite; famous; glittering; glorious; magnificent; splendid; wonderful |
heilig | blessed; divine; glorious; illustrious; renowned | consecrated; holy; sacred; sacrosanct |
zalig | blessed; divine; glorious; illustrious; renowned | blissful; cherubic; delicious; delightful; divine; exquisite; glorious; gorgeous; heavenly; paradisiacal; ravishing; very tasteful |
- | beatified; blest | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bedeeld | blessed; endowed; richly blessed | |
verheerlijkt | blessed; divine; glorious; illustrious; renowned |
Verwante woorden van "blessed":
Synoniemen voor "blessed":
Antoniemen van "blessed":
Verwante definities voor "blessed":
blessed vorm van bless:
Conjugations for bless:
present
- bless
- bless
- blesss
- bless
- bless
- bless
simple past
- blessed
- blessed
- blessed
- blessed
- blessed
- blessed
present perfect
- have blessed
- have blessed
- has blessed
- have blessed
- have blessed
- have blessed
past continuous
- was blessing
- were blessing
- was blessing
- were blessing
- were blessing
- were blessing
future
- shall bless
- will bless
- will bless
- shall bless
- will bless
- will bless
continuous present
- am blessing
- are blessing
- is blessing
- are blessing
- are blessing
- are blessing
subjunctive
- be blessed
- be blessed
- be blessed
- be blessed
- be blessed
- be blessed
diverse
- bless!
- let's bless!
- blessed
- blessing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor bless:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
zegenen | benediction; blessing; boon | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
heiligen | bless; consecrate; sanctify | |
inwijden | bless; consecrate; sanctify | inaugurate; initiate; instal; install |
inzegenen | bless; consecrate; sanctify | |
wijden | bless; consecrate; sanctify | |
zegenen | bless; consecrate; sanctify | |
- | consecrate; hallow; sanctify; sign |
Verwante woorden van "bless":
Synoniemen voor "bless":
Antoniemen van "bless":
Verwante definities voor "bless":
Computer vertaling door derden: