Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- blabbing:
-
blab:
- doorgeven; doorvertellen; rondvertellen; doorspelen; rondbrieven; spreken; wauwelen; praten; babbelen; kwebbelen; kletsen; zwammen; kakelen; kwetteren; klappen; kwekken; snateren; verraden; verklappen; doorslaan; verklikken; klikken; verlinken; flappen; kwijlen; zeveren; uit de school klappen; overbrieven; lullen; zwetsen; kletspraat verkopen; uitflappen
Engels
Uitgebreide vertaling voor blabbing (Engels) in het Nederlands
blabbing:
-
blabbing (blabber; talkative; garrulous; communicative; chatty; loose-tongued; chattish; loose-lipped; silver-tongued; indiscrete; indiscreet; gossipy)
praatziek; spraakzaam; praatgraag; indiscreet; flapuit; mededeelzaam; babbelziek; loslippig; kletserig; kletsgraag; babbelachtig-
praatziek bijvoeglijk naamwoord
-
spraakzaam bijvoeglijk naamwoord
-
praatgraag bijvoeglijk naamwoord
-
indiscreet bijvoeglijk naamwoord
-
flapuit bijvoeglijk naamwoord
-
mededeelzaam bijvoeglijk naamwoord
-
babbelziek bijvoeglijk naamwoord
-
loslippig bijvoeglijk naamwoord
-
kletserig bijvoeglijk naamwoord
-
kletsgraag bijvoeglijk naamwoord
-
babbelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor blabbing:
blab:
-
to blab (pass on; tell; feed)
-
to blab (talk; speak; rattle; have a conversation; tell; chatter; narrate; relate; chat)
-
to blab (tip the scales; blurt out; let slip out)
-
to blab (squeal; reveal; disclose; give away; inform against)
-
to blab (flap; blunder)
-
to blab (slaver; slobber; dribble; jabber; drone on; waffle; babble; talk rubbish; prattle; gab; chat; talk crap; prattle on; chatter)
-
to blab (tell tales; tattle)
-
to blab (twaddle; babble; prattle; talk crap; jabber; talk rot; gab; talk rubbish; rot; jaw; have a chat; chat; chatter; drivel; prattle on)
-
to blab (blurt out; let slip out)
uitflappen-
uitflappen werkwoord
-
Conjugations for blab:
present
- blab
- blab
- blabs
- blab
- blab
- blab
simple past
- blabbed
- blabbed
- blabbed
- blabbed
- blabbed
- blabbed
present perfect
- have blabbed
- have blabbed
- has blabbed
- have blabbed
- have blabbed
- have blabbed
past continuous
- was blabbing
- were blabbing
- was blabbing
- were blabbing
- were blabbing
- were blabbing
future
- shall blab
- will blab
- will blab
- shall blab
- will blab
- will blab
continuous present
- am blabbing
- are blabbing
- is blabbing
- are blabbing
- are blabbing
- are blabbing
subjunctive
- be blabbed
- be blabbed
- be blabbed
- be blabbed
- be blabbed
- be blabbed
diverse
- blab!
- let's blab!
- blabbed
- blabbing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they