Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. birth:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor birth (Engels) in het Nederlands

birth:

birth [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the birth (childbirth; delivery; confinement)
    de geboorte; de bevalling; de verlossing
  2. the birth (descent; origin; ancestry; )
    de herkomst; de origine; de afkomst; de afstamming; de komaf
    • herkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • origine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afstamming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • komaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor birth:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkomst ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source
afstamming ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source descendant
bevalling birth; childbirth; confinement; delivery
geboorte birth; childbirth; confinement; delivery
herkomst ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source
komaf ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source
origine ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source
verlossing birth; childbirth; confinement; delivery bliss; delight; deliverance; happiness; liberation; redemption; release; relief; rescue; salvation
- birthing; giving birth; nascence; nascency; nativity; parentage; parturition
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bear; deliver; give birth; have

Synoniemen voor "birth":


Antoniemen van "birth":


Verwante definities voor "birth":

  1. the event of being born1
    • they celebrated the birth of their first child1
  2. a baby born; an offspring1
    • the overall rate of incidence of Down's syndrome is one in every 800 births1
  3. the process of giving birth1
  4. the kinship relation of an offspring to the parents1
  5. the time when something begins (especially life)1
    • they divorced after the birth of the child1
    • his election signaled the birth of a new age1
  6. cause to be born1

Wiktionary: birth

birth
verb
  1. to give birth (to)
noun
  1. circumstances of one's background
  2. beginning or start; a point of origin
  3. instance of childbirth
  4. process of childbearing; beginning of life
birth
noun
  1. actie waarbij een organisme uit zijn/haar moeder komt en aan zijn zelfstandige leven begint

Cross Translation:
FromToVia
birth partus; bevalling; verlossing; kraam accouchement — reproduction|fr action d’accoucher.
birth geboorte naissance — Venue d’un être à la vie

Verwante vertalingen van birth