Engels

Uitgebreide vertaling voor biased (Engels) in het Nederlands

biased:

biased bijvoeglijk naamwoord

  1. biased (prejudiced; partial)
    bevooroordeeld
  2. biased
    partijdig
  3. biased (tendentious; coloured; colored)
    tendentieus; vooringenomen; gekleurd

Vertaal Matrix voor biased:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevooroordeeld biased; partial; prejudiced
gekleurd biased; colored; coloured; tendentious colorful; colourful; many coloured; many-coloured; multi-colored; multi-coloured; richly colored; richly coloured
partijdig biased
tendentieus biased; colored; coloured; tendentious
vooringenomen biased; colored; coloured; tendentious
- colored; coloured; one-sided; slanted
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- tendentious

Verwante woorden van "biased":


Synoniemen voor "biased":


Verwante definities voor "biased":

  1. favoring one person or side over another1
    • a biased account of the trial1

bias:

bias [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bias (prejudice; preconceived opinion)
    het vooroordeel
  2. the bias (prejudice; preconceived opinion)
    de vooringenomenheid
  3. the bias (prejudice)
    de partijdigheid

Vertaal Matrix voor bias:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
partijdigheid bias; prejudice
vooringenomenheid bias; preconceived opinion; prejudice
vooroordeel bias; preconceived opinion; prejudice
- diagonal; preconception; prejudice
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- predetermine
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- angle; prejudice; slant; weight

Verwante woorden van "bias":


Synoniemen voor "bias":


Verwante definities voor "bias":

  1. slanting diagonally across the grain of a fabric1
    • a bias fold1
  2. a partiality that prevents objective consideration of an issue or situation1
  3. a line or cut across a fabric that is not at right angles to a side of the fabric1
  4. cause to be biased1
  5. influence in an unfair way1
    • you are biasing my choice by telling me yours1

Wiktionary: bias

bias
noun
  1. inclination towards something; predisposition, partiality

Cross Translation:
FromToVia
bias vooringenomenheid; vooropgezette mening; vooroordeel; prejudicie; prejugé préjugé — juri|fr (vieilli) Ce qui juger auparavant dans un cas semblable ou analogue.
bias richting; stemming; strekking; stroming; tendentie; tendens; trend tendance — Action, force par laquelle un corps tend à se mouvoir d’un côté.