Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- bewildered:
-
Wiktionary:
- bewilder → verbijsteren
- bewilder → vertroebelen, verduisteren, dooreenhalen, van zijn stuk brengen, verwarren, verwisselen, agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden
Engels
Uitgebreide vertaling voor bewildered (Engels) in het Nederlands
bewildered:
-
bewildered (dumbfounded; stunned; flabbergasted; perplexed; overwhelmed; dazed; staggered; speechless; distracted; tongue-tied)
verbouwereerd; verbaasd; stomverbaasd; perplex; beduusd; ontdaan; ontzet; ontsteld; onthutst-
verbouwereerd bijvoeglijk naamwoord
-
verbaasd bijvoeglijk naamwoord
-
stomverbaasd bijvoeglijk naamwoord
-
perplex bijvoeglijk naamwoord
-
beduusd bijvoeglijk naamwoord
-
ontdaan bijvoeglijk naamwoord
-
ontzet bijvoeglijk naamwoord
-
ontsteld bijvoeglijk naamwoord
-
onthutst bijvoeglijk naamwoord
-
-
bewildered (confused; flustered; disordered; diffuse; disconcerted; chaotic)
verward; ondersteboven; onthutst; in de war; geestelijk verward-
verward bijvoeglijk naamwoord
-
ondersteboven bijvoeglijk naamwoord
-
onthutst bijvoeglijk naamwoord
-
in de war bijvoeglijk naamwoord
-
geestelijk verward bijvoeglijk naamwoord
-
-
bewildered (upset; shocked; dismayed; perplexed; dazed)
verschrikt; ontsteld; onthutst; getroffen-
verschrikt bijvoeglijk naamwoord
-
ontsteld bijvoeglijk naamwoord
-
onthutst bijvoeglijk naamwoord
-
getroffen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bewildered:
Verwante woorden van "bewildered":
Synoniemen voor "bewildered":
bewilder:
Vertaal Matrix voor bewilder:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | baffle; beat; bemuse; confuse; discombobulate; get; mystify; perplex; pose; puzzle; stick; throw; vex | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | confuse |
Verwante woorden van "bewilder":
Synoniemen voor "bewilder":
Verwante definities voor "bewilder":
Wiktionary: bewilder
bewilder
Cross Translation:
verb
-
in verwarring of extreme verbazing brengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bewilder | → vertroebelen; verduisteren; dooreenhalen; van zijn stuk brengen; verwarren; verwisselen; agiteren; ophitsen; opruien; opstoken; opwinden; schudden | ↔ troubler — rendre trouble. |