Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- betting:
- bet:
-
Wiktionary:
- bet → er op kunnen rekenen, er van op aan kunnen, wedden, gokken
- bet → waarschijnlijkheid, weddenschap, gok
- bet → zetten, wedden, weddenschap
Engels
Uitgebreide vertaling voor betting (Engels) in het Nederlands
betting:
-
the betting (game of chance; gambling)
-
the betting (gambling)
-
the betting (gambling)
Vertaal Matrix voor betting:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gegok | betting; gambling | |
geluksspel | betting; gambling; game of chance | |
gokken | betting; gambling | |
gokspel | betting; gambling; game of chance | |
kansspel | betting; gambling; game of chance | game of chance |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gokken | bet; gamble; speculate; take a chance; take a risk | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | card-playing; dissipated; sporting | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | wagering |
Synoniemen voor "betting":
Verwante definities voor "betting":
bet:
-
to bet (bet on; wager)
-
to bet (take a risk; gamble; take a chance)
gokken; een gok wagen-
een gok wagen werkwoord (waag een gok, waagt een gok, waagde een gok, waagden een gok, een gok gewaagd)
Conjugations for bet:
present
- bet
- bet
- bets
- bet
- bet
- bet
present perfect
- have bet
- have bet
- has bet
- have bet
- have bet
- have bet
past continuous
- was betting
- were betting
- was betting
- were betting
- were betting
- were betting
future
- shall bet
- will bet
- will bet
- shall bet
- will bet
- will bet
continuous present
- am betting
- are betting
- is betting
- are betting
- are betting
- are betting
subjunctive
- be bet
- be bet
- be bet
- be bet
- be bet
- be bet
diverse
- bet!
- let's bet!
- bet
- betting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the bet (wager)
de weddenschap
Vertaal Matrix voor bet:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gokken | betting; gambling | |
inzetten | beginning; deployment; raising; software deployment; stakes; starting; striking up | |
weddenschap | bet; wager | |
- | stake; stakes; wager | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
een gok wagen | bet; gamble; take a chance; take a risk | |
gokken | bet; gamble; take a chance; take a risk | speculate |
inzetten | bet; bet on; wager | apply yourself; be off; begin; commence; get under way; set in; show enthusiasm; show willingness; stake; start; take off |
verwedden | bet; bet on; wager | |
wedden | bet; bet on; wager | |
- | calculate; count; depend; look; play; reckon; wager |
Verwante woorden van "bet":
Synoniemen voor "bet":
Verwante definities voor "bet":
Wiktionary: bet
bet
Cross Translation:
verb
bet
-
To be sure of something
-
To stake or pledge upon the outcome of an event
-
A degree of certainty
- bet → waarschijnlijkheid
-
a wager
- bet → weddenschap
noun
-
een keuze zonder het juiste antwoord te weten
-
een wederzijdse overeenkomst de ander te zullen betalen naar gelang de uitkomst van een gebeurtenis in de toekomst
- weddenschap → bet; wager
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bet | → zetten | ↔ setzen — in einem Spiel oder bei einer Wette seinen Einsatz machen |
• bet | → wedden | ↔ wetten — Geld auf den Ausgang eines zukünftigen Ereignisses setzen; eine Wette abschließen |
• bet | → weddenschap | ↔ pari — Promesse par laquelle on s’engage à payer une certaine somme |
• bet | → wedden | ↔ parier — Mettre une somme dans un pari. (Sens général). |